Haplobiont

Tegenwoordig is Haplobiont een onderwerp dat de aandacht trekt van veel mensen over de hele wereld. Of het nu vanwege zijn relevantie in het professionele veld, zijn impact op de samenleving of simpelweg vanwege zijn algemeen belang is Haplobiont erin geslaagd een terugkerend gespreksonderwerp in verschillende kringen te worden. Meer leren over Haplobiont en het belang ervan is voor velen een prioriteit geworden, omdat de implicaties ervan aanzienlijk kunnen zijn in verschillende aspecten van het dagelijks leven. In dit artikel zullen we het onderwerp Haplobiont grondig onderzoeken en de invloed ervan in verschillende contexten analyseren.

Een haplobiont is een organisme waarbij de volledige levenscyclus zich voltrekt binnen één individu. Er vindt zo geen afwisseling van individuen plaats.

Naar de Zweedse algoloog Nils Eberhard Svedelius kan op grond van de afwisseling van individuen onderscheid gemaakt in haplobionten en diplobionten. Bij deze laatste kan men in de levenscyclus twee verschillende individuen onderscheiden. De afwisseling van individuen is naast de morfologische generatiewisseling en de cytologische kernfasewisseling een van de belangrijkste aspecten van de levenscyclus bij planten, algen en schimmels.[1]

Afwisseling
van
individuen
Morfologische generatiewisseling
Monogenetisch:
(1 generatie)
Digenetisch:
(2 generaties)
Trigenetisch:
(3 generaties)
 Haplobiont
(1 individu)
1 individu
  gameto-
fyt
 
     ↓
   
     
1 individu
  meio-
sporo-
fyt
 
   
     
  gameto-
fyt
   
   
   
         
1 individu
  gameto-
fyt
 
   
     
  meio-
sporo-
fyt
   
   
   
         
1 individu
  meio-
sporo-
fyt
 
   
     
  carpo-
sporo-
fyt
   
   
     
  gameto-
fyt
   
   
   
         
 Diplobiont: 
(2 individuen)
1ste individu 2de individu
  gameto-
fyt
    meio-
sporo-
fyt
 
           
1ste individu 2de individu
      carpo-
sporo-
fyt
    meio-
sporo-
fyt
 
  gameto-
fyt
     
           
             

Voorbeelden van haplobionten zijn organismen met een monogenetische cyclus (sommige bruinwieren zoals Fucus, groenwieren zoals Spirogyra), maar ook organismen met een digenetische cyclus waarbij een van de generaties vastgehecht, 'parasitair' leeft op de andere (alle mossen en zaadplanten), evenals organismen met trigenetische cyclus (vele roodwieren), waarbij de carposporofyt en de meiosporofyt leven op de gametofyt.

Zie ook