In de wereld van vandaag is Graptemys nigrinoda een onderwerp van grote relevantie en discussie geworden. Met de vooruitgang van de technologie en de mondialisering heeft Graptemys nigrinoda een onverwachte rol op zich genomen, waardoor tegenstrijdige meningen en uiteenlopende standpunten zijn voortgekomen. Er bestaat geen twijfel dat var1 verschillende aspecten van de samenleving heeft beïnvloed, van de politiek tot de economie, inclusief de cultuur en het dagelijks leven. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Graptemys nigrinoda verkennen en de huidige invloed ervan bespreken, evenals de mogelijke implicaties ervan in de toekomst. Via een interdisciplinaire aanpak zullen we Graptemys nigrinoda vanuit meerdere perspectieven benaderen met als doel de reikwijdte en betekenis ervan in de hedendaagse samenleving beter te begrijpen.
Graptemys nigrinoda IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2010) | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||
Volwassen exemplaar in gevangenschap. | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Graptemys nigrinoda Cagle, 1954 | |||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||
Verspreidingsgebied in het blauw. | |||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||
Graptemys nigrinoda op ![]() | |||||||||||||||
|
Graptemys nigrinoda is een schildpad uit de familie moerasschildpadden (Emydidae).
De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door Fred Ray Cagle in 1954. Later werd de wetenschappelijke naam Graptemys oculifera nigrinoda gebruikt.[2] De soortaanduiding nigrinoda betekent vrij vertaald 'zwarte knobbel'; nigri = 'zwart' en nodus = 'knobbel'.
De soort wordt verdeeld in twee ondersoorten die onderstaand zijn weergegeven, met de auteur en het verspreidingsgebied.
Naam | Auteur | Verspreidingsgebied |
---|---|---|
Graptemys nigrinoda delticola | Folkerts & Mount, 1969 | Verenigde Staten (Alabama) |
Graptemys nigrinoda nigrinoda | Cagle, 1954 | Verenigde Staten (Alabama, Mississippi) |
Met een maximale rugschildlengte van ongeveer 22 centimeter is dit een van de kleinere soorten uit het geslacht zaagrugschildpadden (Graptemys). De mannetjes blijven met een schildlengte tot twaalf cm nog kleiner. De schildkleur is groen tot bruin met op iedere hoornplaat aan de zijkant en schildrand een gele ronde vlek die bij oudere dieren vervaagt. Op het midden van het schild is een lengtekiel aanwezig die bestaat uit knobbel-achtige, donker gekleurde bulten. Bij juvenielen zijn deze veel puntiger maar de stekels worden stomper met de jaren. De marginaalschilden aan de achterzijde hebben een stekelachtig uitsteeksel. Het buikschild heeft een gele kleur met rode accenten. Op het midden is een zwarte lengtestreep aanwezig, de zwarte kleur komt ook terug op de schildnaden in de breedte. De plastronformule is als volgt: an > abd > fem >< pect >< gul > hum.[3]
De smalle kop heeft een relatief afgeronde snuit, achter de ogen zijn gele, Y- vormige vlekken aanwezig. De nek is aan de bovenzijde voorzien van gele strepen. De twee ondersoorten zijn voornamelijk te herkennen aan verschillen aan de kleuren en markeringen van de kop. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden door een langere en dikkere staart en een iets holler buikschild.
De vrouwtjes zetten meestal tot vijf eieren af per legsel en produceren meestal drie legsels per seizoen, ze zetten de eieren relatief ver van het water af.[4] De eieren zijn wit van kleur en langwerpig van vorm, ze zijn ongeveer 37 millimeter lang en 24 mm breed.
Op het menu staat zowel dierlijk als plantaardig materiaal, zo worden zoetwatersponzen, weekdieren en waterplanten gegeten, evenals insecten die in het water vallen zoals kakkerlakken en libellen. Belangrijke vijanden zijn wasberen en kraaien omdat deze de eieren opeten. De jongere schildpadden worden opgegeten door alligators en waarschijnlijk vallen ook volwassen exemplaren ten prooi aan deze krokodilachtigen.[4]
Graptemys nigrinoda komt voor in delen van Noord-Amerika en is endemisch in de Verenigde Staten. Hier is de soort alleen aangetroffen in de staten Alabama en Mississippi. De schildpad is bekend van de rivieren en zijrivieren van de Black Warrior, de Alabama en de Tombigbee.[2] De habitat bestaat uit relatief langzaam stromende en diepere wateren in vergelijking met andere soorten, zoals meren en rivieren. die voorzien zijn van een zand- en kleibodem en voldoende boven het water uitstekende objecten om op te zonnen.
Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is de beschermingsstatus 'veilig' toegewezen (Least Concern of LC).[5]
Referenties
Bronnen