Tegenwoordig is Grand Prix-wegrace van Tsjecho-Slowakije 1987 een onderwerp van groot belang en dat grote belangstelling in de samenleving wekt. Het belang van Grand Prix-wegrace van Tsjecho-Slowakije 1987 komt tot uiting in de impact ervan op verschillende aspecten van het dagelijks leven, van wetenschap en technologie tot cultuur en menselijke relaties. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Grand Prix-wegrace van Tsjecho-Slowakije 1987 en de invloed ervan op de moderne wereld diepgaand onderzoeken. Vanaf de oorsprong tot de huidige evolutie zullen we ons verdiepen in de complexiteit van Grand Prix-wegrace van Tsjecho-Slowakije 1987 en proberen licht te werpen op de aspecten die het zo fascinerend en invloedrijk maken. Door middel van analyse, onderzoek en getuigenissen willen we een brede en verrijkende visie bieden op Grand Prix-wegrace van Tsjecho-Slowakije 1987, waarbij we de lezer uitnodigen om na te denken en hun eigen begrip van dit onderwerp, dat zo aanwezig is in onze realiteit, in twijfel te trekken.
De meeste coureurs waren aangenaam verrast door het nieuwe Automotodrom Brno. Het was een hele verbetering vergeleken met de oude, gevaarlijke Masaryk Ring die de 500cc-coureurs al na het seizoen 1977 de rug hadden toegekeerd. In plaats van een gevaarlijk 11 kilometer lang stratencircuit lag er nu een prachtig 5,4 kilometer lang circuit met een breedte van 15 meter en een hoogteverschil van 74 meter. Er was zelfs een klein permanent ziekenhuisje op het circuit, waar Carlos Lavado al op vrijdag kort werd opgenomen. Wel kregen de bakkenisten in de zijspannen het zwaar, want er was slechts een kort recht stuk en er moest dus hard gewerkt worden. Ook de bandenspecialisten van Dunlop en Michelin hadden het druk met het bepalen van de juiste bandencompound.
500cc-klasse
De training
Tadahiko Taira profiteerde optimaal van het feit dat dit circuit voor iedereen nieuw was. Als testrijder van Yamaha reed hij regelmatig incomplete seizoenen en moest hij steeds circuits leren kennen, maar dit keer was het voor iedereen even moeilijk. Hij zette dit om in de tweede starttijd, sneller dan zijn teamgenoot Eddie Lawson, die carburatieproblemen had, maar achter Wayne Gardner. Ron Haslam kwam niet verder dan de vijftiende tijd, maar hij reed nu nog uitsluitend met de ELF 4 met enkelzijdige wielophanging. Tijdens de trainingen van de GP van Zweden had hij nog veel remproblemen gehad door de enorme enkele remschijf aan de linkerkant van het voorwiel. Het team had hier een nieuw gepatenteerd systeem voor bedacht, met twee kleine remschijven aan de linkerkant van het voorwiel. De extra remschijf zorgde echter ook weer voor afstelproblemen.
Na de start werd Wayne Gardner aanvankelijk gevolgd door alle Marlboro-Yamaha's: Eddie Lawson, Rob McElnea en Tadahiko Taira. Daar achter zaten Randy Mamola, Raymond Roche en Christian Sarron. Freddie Spencer kon niet van zijn vierde startpositie profiteren omdat hij tijdens de opwarmronde een contactlens verloren had. Gardner wist zich al snel los te rijden, terwijl McElnea posities begon te verliezen. In de vijfde ronde ging Taira in een remzone voorbij Lawson, maar het was geen echt uitremmen. Het leek erop dat Lawson opzettelijk vroeg remde zodat Taira de achtervolging op Gardner moest leiden. Enkele ronden later bleek dat Lawson ook moeite had om Taira te volgen, want hij maakte een highsider mee. Intussen was Mamola een keer rechtdoor geschoten omdat hij zijn Yamaha per ongeluk in de vrijstand geschakeld had. Uiteindelijk ging Lawson Taira toch voorbij en hij nam zelfs een flinke voorsprong, terwijl Gardner wat terrein begon te verliezen door versleten banden. Dat bracht Lawson tot op enkele seconden achterstand, terwijl Taira ver achterop raakte, maar toch nog ruim voor Mamola bleef en zijn eerste podiumplaats scoorde.
De 250cc-klasse verloor Carlos Lavado al op vrijdag, nadat hij bij een val enkele breuken opliep. De kampioenschapsleiders Toni Mang (vijfde tijd) en Reinhold Roth (zesde tijd) konden hun stempel niet op de kwalificatie drukken. Snelste was Dominique Sarron, voor Martin Wimmer en Loris Reggiani. Daardoor stonden er drie merken op de eerste startrij.
Vanaf de tweede startrij had Reinhold Roth de snelste start, terwijl Martin Wimmer al binnen enkele honderden meters moest afhaken door een gebroken schakelpedaal. Na wat schermutselingen nam Toni Mang de leiding voor een klein groepje met Carlos Cardús, Sito Pons en Dominique Sarron. Door het gevecht om de tweede plaats kon Mang weglopen, terwijl Luca Cadalora juist aansluiting vond bij de achtervolgende groep. Roth was in gevecht om de vijfde plaats, maar werd geraakt door Urs Lüzi waardoor hij viel en uiteindelijk tiende werd.
Een flinke valpartij in de eerste ronde schakelde Domenico Brigaglia, Johnny Wickström, Olivier Liégeois, Mike Leitner en Willy Pérez uit. Dat dunde de top tien uit en de race werd er niet spannender door. Fausto Gresini was op weg naar zijn tweede wereldtitel en leidde de race van start tot finish, voor teamgenoot Bruno Casanova die twaalf seconden achter hem finishte. Andrés Sánchez scoorde zijn eerste podiumplaats en Ezio Gianola deed het met de vierde plaats opnieuw goed met de eencilinder Honda RS 125. Met nog twee races te gaan en 47 punten voorsprong op Casanova mocht Fausto Gresini zich inderdaad wereldkampioen noemen.
Voor Ian McConnachie zat alles mee in de training in Brno. Zijn Krauser was perfect afgesteld en het circuit lag hem, waardoor hij Jorge Martínez van de eerste startplaats af wist te houden.
Ian McConnachie was erop gebrand om zijn poleposition om te zetten in een overwinning, maar na de opwarmronde werd er nog aan de carburateurafstelling van zijn Krauser gewerkt. Na twee ronden reed hij inderdaad aan de leiding, maar door een stuurfout viel hij terug achter Jorge Martínez en Stefan Dörflinger. McConnachie vocht zich terug naar de koppositie, maar viel toen zijn voorwiel weggleed. Zonder stroomlijnkuip ging hij verder maar hij finishte als elfde. Intussen had Dörflinger op tamelijk brute wijze de leiding in de race genomen en hij won voor Martínez, die niet te veel risico nam omdat de wereldtitel toch al binnen was. Op het erepodium excuseerde Dörflinger zich bij Martínez, maar hij was vooral bij met zijn eerste overwinning in dit jaar.
In de zijspanrace speelden de banden een belangrijke rol. Steve Webster had een te zachte compound gekozen en moest Rolf Biland al snel laten gaan. Ook de banden van Egbert Streuer boden aanvankelijk te weinig grip, maar ze functioneerden tegen het einde van de race beter. Zo kon hij ondanks een slecht lopende motor tweede worden achter Biland. Alain Michel had Streuer nog van de tweede plaats in het kampioenschap kunnen verdringen, maar bij de start zat bakkenistJean-Marc Fresc te laat in het zijspan en Michel werd slechts vierde achter Steve Webster/Tony Hewitt. Door die vierde plaats zakten Michel/Fresc zelfs nog een plek in het wereldkampioenschap, want ze hadden evenveel punten als Rolf Biland/Kurt Waltisperg, maar geen enkele wedstrijd gewonnen.
De Zwitser Urs Lüzi was nog nooit in de buurt van een toptienklassering gekomen, maar Parisienne gaf hem in overleg met HRC in Tsjecho-Slowakije de beschikking over de Honda NSR 250 van de geblesseerde Jacques Cornu. Hij kwalificeerde zich meteen als twaalfde en finishte als zesde.
Reinhold Roth
Reinhold Roth viel schijnbaar onschuldig in de laatste ronde van de 500cc-race, maar breek later een gebroken sleutelbeen te hebben. Hij werd in Duitsland geopereerd en reed enkele dagen later de vijfde trainingstijd in de Grand Prix van San Marino.
Bronnen, noten en/of referenties
Motor Magazine
Moto 73
voetnoten
↑Carlos Lavado kwam al op vrijdag zwaar ten val. Hij had toen al een tijd gereden die uiteindelijk goed was geweest voor de tiende startplaats, maar hij brak een sleutelbeen en een middenhandsbeentje.
↑Zo lang August Auinger geblesseerd was geweest, had Adi Stadler gebruik kunnen maken van diens Bartol-MBA, maar nu Auinger weer fit was reed hij weer op zijn eigen machine.