Schildklierhormonen

In dit artikel gaan we Schildklierhormonen in detail analyseren, waarbij we de verschillende facetten en kenmerken ervan onderzoeken om de impact ervan in verschillende contexten te begrijpen. Vanaf zijn oorsprong tot zijn relevantie vandaag de dag heeft Schildklierhormonen opmerkelijke belangstelling en debat gewekt, en is het een interessant onderwerp geworden voor experts en het grote publiek. Langs deze lijnen zullen we de historische evolutie ervan onderzoeken, de implicaties ervan in de hedendaagse samenleving en de mogelijke gevolgen die dit heeft voor de toekomst. Dit artikel probeert een alomvattend perspectief op Schildklierhormonen te bieden en biedt daarmee een solide startpunt voor diegenen die geïnteresseerd zijn in dit complexe en fascinerende onderwerp.

Thyroxine (T4)
Tri-jodothyronine (T3)
Thyroxine, T4
Tri-jodothyronine, T3

Schildklierhormonen zijn hormonen die geproduceerd en afgescheiden worden door de schildklier.

De schildklier scheidt drie verschillende hormonen uit:

T4 en T3 zijn op het aminozuur tyrosine gebaseerde hormonen die door de folliculaire cellen worden uitgescheiden. Het aminozuur tyrosine is eens gebonden aan 4 jodiumatomen (T4) en eens aan 3 jodiumatomen (T3). Calcitonine wordt door de C-cellen oftewel de parafolliculaire cellen geproduceerd. T4/T3 en calcitonine hebben functioneel niets met elkaar te maken.

Regulatie

Vanuit de hypothalamus wordt het thyrotropine-releasing hormoon (TRH) afgescheiden. Dit stimuleert de adenohypofyse om het thyreoïdstimulerend hormoon (TSH) af te scheiden. Het TSH zal op zijn beurt de aanmaak van de twee schildklierhormonen T3 en T4 stimuleren. De aanmaak van TSH zal daarbij de hypothalamus afremmen om meer TRH af te scheiden en de aanmaak van T3 en T4 zullen ervoor zorgen dat zowel de hypothalamus als de adenohypofyse afgeremd worden.