De centrale cilinder of stele (Oudgrieks: στήλη "zuil") is het centrale deel van een plantenstengel en -wortel.
Van binnen naar buiten liggen in de centrale cilinder van de primaire stengel:
Van binnen naar buiten liggen in de centrale cilinder van de secundaire stengel:
De exarche xyleemplaten in de wortel moeten aansluiten aan de endarche xyleemstrengen in de stengel oftewel de actinostele moet aangesloten worden op de eustele. Bij de wortel ligt het secundaire xyleem in het centrum en wordt omgeven door het primaire xyleem. Bij de stengel is dit net andersom. In het overgangsgebied dat minder dan 1 mm bij kleine wortelrozetten tot 30 mm kan bedragen keert het exarche xyleem om naar endarch xyleem. Soms splitsen de xyleemplaten of floëemstrengen van de wortel zich. Het overgangsgebied kan soms doorlopen tot ver in het hypocotyl.
Bij de eenzaadlobbigen zijn de gesloten collaterale vaatbundels in de centrale cilinder, gezien op de dwarse doorsnede, alleenstaand gerangschikt. Het xyleem ligt aan de binnenkant van de vaatbundel en het floëem aan de buitenkant. De vaatbundels liggen in een verbindend, parenchymatisch weefsel. De centrale cilinder wordt omgeven door de cortex.
Het begrip stele is als model in 1886 gepubliceerd door de Franse botanici Philippe Édouard Léon Van Tieghem en H. Doultion voor het begrijpen van de relatie tussen de stengel en de wortel en voor discussie over de evolutie van de morfologie van vaatplanten.
Er kunnen bij vaatplanten afhankelijk van de rangschikking van de vaatbundels, het geheel van het geleidingsweefsel, acht verschillende steletypen onderscheiden worden in twee hoofdgroepen: protostele en sifonostele.
De protostele is opgebouwd uit een volle cilinder xyleem, die omgeven wordt door een doorlopende mantel van floëem.
De Sifonostele (Oudgrieks: σίφων "slang") heeft een centrale cilinder, waarin het merg wordt omsloten door het xyleem. Sifonostelen hebben dikwijls op de plaatsen waar bladeren zitten onderbrekingen in de vaatbundelstreng, die bladvensters worden genoemd. Siphonostelen kunnen ectofloïsch, floëem alleen aan de buitenkant van het xyleem, of amfifloïsch, floëem zowel aan de buiten- als binnenkant van het xyleem hebben.
De centrale cilinder is gesloten met het endodermis aan de binnenkant van de cortex en merg aan de buitenkant. Vele varens en enkele Asterids van de bedektzadigen hebben een amfifloïsche stele.
Levenscyclus: | anisosporie · diploïdie · generatiewisseling · haploïdie · heterosporie · isosporie · kernfasewisseling · levenscyclus · zygote |
Gametofytfase: | antheridium · antherozoïde · archegonium · eicel · gameet · gametangium · gametofyt · prothallium · spermatozoïde · voorkiem |
Sporofytfase: | dekvliesje · heterosporangiaat · heterosporie · indusium · homosporie · isosporangiaat · isosporie · leptosporangiaat · macrofyl · macrospore · macrosporofyl · microfyl · microspore · microsporofyl · polyploïdie · sorus · sporangiënhoopje · sporangiofoor · sporangium · spore · sporendoosje · sporocarp · sorocarp · sporofyt · strobilus · trofofyl · wortelstok |
Vegetatieve groei: | bladspil · cuticula · dichotome vertakking · epidermis · huidmondje · ligula · overtopping · pinnae · rachis · rizoïde |
Algemeen: | actinostele · dictyostele · plectostele · sifonostele · stele · teloom · teloomtheorie |
Levensvorm, groeivorm: | fytografie · boom · boomkruin · bladverliezend · chamefyt · dwergstruik · eenjarige plant · epifyt · fanerofyt · fenologie · geofyt · grasachtige plant · groeivorm · groenblijvend · halfstruik · hapaxant · heester · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · klimplant · kruidachtig · levensduur · levensvorm · liaan · loofboom · loofverliezend · meerjarige plant · monocarpisch · naaldboom · overblijvend kruid · overblijvende plant · pol · rozet · struik · succulent · teloomtheorie · thallus · therofyt · tweejarige plant · vaste plant · waterplant |
Anatomie & morfologie: | apoplast · bladgroenkorrel · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · floëem · gameet · gametofyt · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · klierhaar · kurk · kurkcambium · kurkschors · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · steencel · stippel · symplast · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · xyleem · zaadcel · zeefvat · zygote |
Wortel: | bijwortel · centrale cilinder · diktegroei · endodermis · exodermis · luchtwortel · medulla · merg · penwortel · pericambium · pericykel · rhizodermis · rizoïde ·secundaire diktegroei · centrale cilinder · topmeristeem · wortel · wortelhaar · wortelmutsje · zijwortel |
Stengel, stam: | bast · cambium · centrale cilinder · cladodium · cladofyl · concaulescentie · cortex · diktegroei · fyllocladium · knoop · lenticel · metatopie · stekel · stele · spil · stengel · tak · topmeristeem · schors · stam · uitloper · vertakking · wortelstok |
Blad: | ader · blad · bladgroen · bladgroenkorrel · bladkussen · bladmoes · bladnerf · bladschede · bladschijf · chloroplast · bladstand · bladsteel · bladvoet · catafyl · cladoprofyllum · chlorenchym · fyllodium · fyllotaxis · hoofdnerf · kokertje · ligula · nerf · nervatuur · prefoliatie · ptyxis · steunblaadje · tongetje · tuitje · vernatie · zaadlob · zijnerf |