Boris Blacher

Uiterlijk naar zijbalk verplaatsen verbergen
Boris Blacher
Boris Blacher in 1922 (foto op zijn Russisch diploma van het gymnasium)
Algemene informatie
Volledige naam Boris Blacher
Geboren 6 januari 1903
Geboorteplaats YingkouBewerken op Wikidata
Overleden 30 januari 1975
Overlijdensplaats BerlijnBewerken op Wikidata
Land Vlag van Duitsland Duitsland
Werk
Genre(s) Klassiek
Beroep Componist, muziekpedagoog, musicoloog
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) IMDb-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Boris Blacher (Niuzhuang (China), 6 januari 1903 - Berlijn, 30 januari 1975) was een Duitse musicoloog, muziekpedagoog en componist.

Levensloop

Jeugd en opleiding

Blachers vader Eduard, die net als zijn moeder uit de Baltische landen afkomstig was, was directeur van de Russisch-Aziatische Bank in Niuzhuang in de Chinese provincie Liaoning aan de Gele Zee en was werkzaam in de diplomatische dienst van het Russische Rijk. De familie vertrok in 1908 naar Zhifu (Chefoo) (Mandarijn: 芝罘区), nu een wijk van de Chinese stad Yantai aan de zuidelijke kust van de Gele Zee. Aldaar zat hij op de Engelse school van missionarissen. In 1913 vertrok de familie in de hoofdstad van de Chinese provincie Hupe Hankou, nu Wuhan, dat in 1927 is ontstaan door de fusie van de steden Wuchang (武昌), Hanyang (漢陽 / 汉阳) en Hankou (漢口 / 汉口), die tegenwoordig stadsdelen zijn. In Wuchang (武昌) begon op 10 oktober 1911 de Xinhai-revolutie onder leiding van Sun Yat-sen met zijn militaire medewerker Chiang Kai-shek. Aldaar ging Blacher naar de Duitse school en hij kreeg er vioollessen en muziektheorie. Hij was tezelfdertijd ook leerling aan het Italiaanse convent.

Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 vertrok de familie naar Irkoetsk, aan het Baikalmeer in Oost-Siberië. Daar was Blacher scholier aan het Russische Realgymnasium en kreeg hij ook lessen in muziektheorie en harmonieleer. Hij kwam ook in contact met het theater en de opera en werkte als toneelbelichter. In 1919 vertrok de familie opnieuw naar Charbin, tegenwoordig Harbin geheten, dat in 1898 door de Russen was gesticht, maar in 1919 al in de provincie Kirin van Chinees Mantsjoerije lag. Hier instrumenteerde hij onder andere de opera Tosca van Giacomo Puccini voor het symfonieorkest van Charbin. Hier behaalde hij ook het einddiploma van zijn school.

Studies in Berlijn

Gedenkplaat aan het huis Kaunstraße 6 in Berlijn-Zehlendorf, waar Boris Blacher van 1962 tot 1970 gewoond heeft

In 1922 reisde hij via Marseille en Parijs naar Berlijn. Daar studeerde hij wiskunde en architectuur aan de Technische Hochschule in Berlijn-Charlottenburg. Het culturele klimaat van Berlijn verleidde hem tot het kopen en het spelen van moderne muziek. Deze situatie was ook verantwoordelijk voor zijn wisseling van studierichting en zo kwam het, dat hij vanaf 1924 compositie aan de Hochschule für Musik Berlin bij Friedrich Ernst Koch ging studeren. Verder studeerde hij musicologie bij Friedrich Blume, Erich Moritz von Hornbostel en Arnold Schering. Omdat zijn vader hem niet meer steunde, voorzag hij in zijn onderhoud met het schrijven van arrangementen en als bioscooppianist. De eerste inkomsten uit een compositie verkreeg hij door zijn muziek voor de film Bismarck (1925). Aan het einde van de jaren 20 schreef hij zijn dissertatie over Instrumentatieopleidingen in de vroege 19e eeuw.

Muziek en politiek

Zijn niet romantische-dansante stijl bracht hem succes met vroege werken zoals de Concertante Musik, die in 1937 met de Berliner Philharmoniker onder leiding van Carl Schuricht in première ging. Omdat hij affiniteit voor de jazz-muziek (volgens de nazi's was dat "Entartete Musik") had en geen fan van "liefdoenerij" (= het zich aanbieden - voor wat of dan ook) was, kon hij het überhaupt niet met de nationaalsocialisten vinden en was hij bij de nazi's dan ook niet geliefd. Met de hulp van de dirigent Karl Böhm werd hij in 1938 docent compositie aan de Hochschule für Musik Carl Maria von Weber Dresden in Dresden. In 1939 nam hij daar al ontslag, en dit omdat hij zich niet aan het officiële programma van het conservatorium hield en zogenaamde entartete componisten als Paul Hindemith, Arnold Schönberg en Igor Stravinsky in zijn opleiding opnam.

Leraar

Van 1941 tot 1942 had Gottfried von Einem al privé bij hem compositie gestudeerd. Hij was tijdens de Tweede Wereldoorlog zonder vaste aanstelling, en kreeg eerst na de oorlog aan het Internationale muziekinstituut in Berlijn-Zehlendorf een baan; hij zou er tot 1948 werken. Sinds de Russische Oktoberrevolutie bezat hij geen staatsnationaliteit meer. In 1948 werd hij tot Duitser genaturaliseerd.

Hij werd docent en later professor aan de Hochschule für Musik te Berlijn en zou dat tot 1970 blijven. In 1953 werd hij als opvolger van Werner Egk directeur van dezelfde hogeschool. Tot zijn leerlingen behoorden Giselher Klebe, Rudolf Kelterborn, Peter Ronnefeld, Fritz Geißler, Herbert Kegel, Isang Yun, Aribert Reimann en Klaus Huber. In 1956 werd hij benoemd tot vicepresident van de Academie van de Kunsten. In 1960 werd hij benoemd tot professor voor elektronische compositie en experimentele muziek aan het Instituut voor elektronische muziek van de Technische Universiteit Berlijn. In 1961 werd hij hoofd van de muzieksectie van de Academie en van 1968 tot 1971 was hij president van de Academie van de Kunsten Berlijn.

Hij was een van de stichtingsleden van de Paul-Hindemith-Gesellschaft in Berlin e.V..

Variabele metriek

Aan het einde van de jaren 40 ontwikkelde hij een procedure, die hij variabele metriek noemde. Hij maakte in zijn werken gebruik van een systeem van variable metrums om de muzikale symmetrie met vele, gedeeltelijk wiskundig opgebouwde maatwisselingen te doorbreken. Op basis van een wiskundige reeks worden de takt-maten en hun volgorde en daarmee ook de vorm van een stuk vastgelegd. Als men bijvoorbeeld een arithmetische volgorde (2, 3, 4...) neemt en als maat een nootwaarde van een achtste noot, dan volgt op een 2/8 maat een 3/8 maat, daarnaar een 4/8 maat enz. Deze procedure heeft Blacher sinds de Ornamenten voor piano (1950) en het Tweede Pianoconcert Op.42 (1952) altijd op verschillende manieren gebruikt. In het voorwoord tot het Tweede Pianoconcert zegt Blacher dat ritme en vorm in veel nauwere verwantschap staan dan tot dusver werd aangenomen. Dit inzicht leidde tot het gebruik van variabele metriek in zijn werken na 1950, ...‘eine Metrik, die ganze Komplexe von verschiedenen Taktarten unter bestimmeten Bedingungen zusammenfasst. Daraus ergeben sich Reihenbildungen mannigfaltigster Art: Arrhyrthmetische, Summations-, Primzahlen-, Permutations-Reihen oder überhaupt in ganz beliebiger Zusammensetzung’..(Ed. Bote & Bock, Berlin, 1953). De plaats van de maatstreep hangt af van de melodisch-ritmische gestalte en betekent geen ‘Betonung’. Tenzij de dynamische tekens anders voorschrijven, is deze muziek van Blacher ‘betonungslos’, ook binnen de afzonderlijke maten. In een 5/8 maat zijn alle vijf achtsten gelijk en mag geen onderverdeling van 2+3 of 3+2 gehoord worden. In deze muziek wisselt dus praktisch bij iedere maat de maat. De opzet van het Andante, waarmee het Tweede Pianoconcert begint is (de cijfers geven het aantal achtsten per maat aan): 12-8-12-8-7-12-8-7-6-12-8-7-6-5 enz. tot men ten slotte uitkomt 12-8-7-6-5-4-3-2-1. Het Allegro dat hierop volgt heeft de verhouding omgekeerd: 2-3-2-3-4 enz. De eerste die het Tweede Pianoconcert op DGG heeft vastgelegd was Gerty Herzog, Blachers echtgenote.

Roem en eer

Ten minste sinds de spectaculaire premières van het jaar 1947 - het tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstane oratorium Der Großinquisitor en de Orchestervariationen über ein Thema von N. Paganini - was Boris Blacher een prominente figuur in het Duitse en spoedig ook in het internationale muziekleven. Er volgden vooraanstaande functies aan de Hogeschool voor Muziek en aan de Academie van de Kunsten. In de muziekopleiding altijd open en dankbaar voor zelfstandige leerlingen, als componist altijd geïnteresseerd in het nieuwe, in de muzikale uitdrukking steeds helder, werd Blacher eens als Geweten van de jongere Duitse componistengeneratie aangeduid. Zijn toegankelijkheid tegenover nieuwe stromingen werd ook duidelijk in de samenwerking met de elektronische studio van de Technische Universiteit Berlijn in de vroege jaren 60.

Composities

Met uitzondering van de kerkmuziek was Blacher in alle bekende genres actief. Hij streefde er altijd naar zijn volgende werk muzikaal anders in te richten, om herhaling te vermijden. Zijn muzikale taal wordt gekenmerkt door spaarzaamheid van uitdrukkingsmiddelen, heldere structuren en stroeve ritmiek. Erg belangrijk was ook zijn levenslange interesse voor de jazz, die zich op veelzijdige wijze in zijn composities weerspiegelt, bijvoorbeeld in de Jazz-Koloraturen voor sopraan, altsaxofoon en fagot (1929) en de Stars and Strings voor jazzensemble en strijkorkest (1972). Hij moet als een van de belangrijkste componisten van de hedendaagse muziek gezien worden. Blacher schreef 13 opera's, 9 balletten, soloconcerten voor piano, viool, cello en trompet alsook cantates, koorwerken, werken voor harmonie-orkesten en kamermuziek.

Privé

Hij was in 1945 gehuwd met de pianiste Gerty Herzog. Samen hadden zij twee kinderen, de dochter Tatjana, een actrice en de zoon Kolja, een violist, die het tot concertmeester van de Berliner Philharmoniker zou brengen. Kolja Blacher heeft het Vioolconcert (1948) in 1993 opgenomen met het Philharmonisch Orchester Frankfurt (Oder) onder leiding van Nikos Athinäos, Signum SIG X40-00

Begraafplaats

Blacher is begraven in een eregraf op de begraafplaats "Waldfriedhof Zehlendorf", Berlijn-Zehlendorf, Nikolassee, (Ehrengrab I-U-831, 026/9).

Composities

Werken voor orkest

Symfonieën Concerten voor instrumenten en orkest Andere werken

Werken voor harmonieorkest

Missen, Oratorium en cantates

Muziektheater

Opera's
Voltooid in titel aktes première libretto
1929 Habemeajaja 29 januari 1987, Berlijn, Akademie der Künste in samenwerking met de Deutsche Oper Haggers, pseudoniem van Albert von Haller
1941 Fürstin Tarakanowa 3 aktes 5 februari 1941, Wuppertal Karl O. Koch,
naar Hans von Hülsen "Die Kaiserin und ihr Großadmiral"
1943 Romeo und Julia 1947, Berlijn-Zehlendorf de componist naar William Shakespeare
1946 Die Flut 1 akte 20 december 1946, Berlijn, (Radio);
4 maart 1947, Dresden (Theater)
Heinz von Cramer naar Guy de Maupassant
1948 Die Nachtschwalbe 1 akte 22 februari 1948, Leipzig Friedrich Wolf
1952 Preussisches Märchen (Pruisisch sprookje) 5 aktes 23 september 1952, Berlijn, Städtische Oper Heinz von Cramer
1953-1957 Abstracte opera Nr. 1 1 akte, 4 scènes 25 juni 1953 Frankfurt am Main, Hessischer Rundfunk;
10 oktober 1953, Mannheim, Nationaltheater;
gereviseerde versie: 30 september 1957, Berlijn
Werner Egk
1960 Rosamunde Floris 2 aktes, 9 scènes 21 september 1960, Berlijn, Deutsche Oper Gerhart von Westermann naar Georg Kaiser
1966 Zwischenfälle bei einer Notlandung 2 fases, 14 situaties 4 februari 1966, Hamburg, Hamburgische Staatsoper Heinz von Cramer
1969 Zweihundertausend Taler 3 bedrijven en epiloog 25 september 1969, Berlijn de componist naar Shalom Aleichem
1973 Yvonne, Prinzessin von Burgund 4 aktes 15 september 1973, Wuppertal de componist en Witold Gombrowicz
1975 Das Geheimnis das entwenden Briefes 14 februari 1975, Berlijn, Theaterzaal van de Hoge School voor muziek te Berlijn Herbert Brauer
naar Edgar Allan Poe "The Mystery of the Purloined Letter"
Balletten
Voltooid in titel aktes première libretto choreografie
1935 Fest im Süden 1 akte 1937, Kassel Ellen Petz Ellen Petz
1939 Harlekinade Proloog, 1 akte, epiloog 1940, Krefeld Jens Keith Walter Kujawski
1942 Das Zauberbuch von Erzerum
naar muziek van Friedrich von Flotow
1942, Stuttgart Adrienne Mireau
1946 Chiarina 1 akte Paul Strecker Jens Keith
1949 Hamlet Proloog en 3 scènes 19 november 1950, München, Bayerische Staatsoper Tatjana Gsovsky naar William Shakespeare Victor Gsovsky
1950 Lysistrata 3 scènes 30 september 1951, Berlijn naar Aristophanes Gustav Blank
1955 Der Moor von Venedig, op. 50 Proloog, 8 scènes en epiloog 29 november 1955, Wenen Erika Hanka naar William Shakespeare Erika Hanka
1963 Demeter 4 scènes 1964, Schwetzingen Yvonne Georgi
1965 Tristan 7 scènes Berlijn, Deutsche Oper Tatjana Gsovsky Tatjana Gsovsky
Muziek voor het toneel

Werken voor koren

Vocale muziek

Kamermuziek

Werken voor piano

Werken voor klavecimbel

Onderscheidingen

Publicaties

Bibliografie

Externe link

Bibliografische informatie