In dit artikel gaan we dieper in op Bjørnstjerne Bjørnson, een onderwerp dat de afgelopen tijd veel belangstelling en discussie heeft gegenereerd. Bjørnstjerne Bjørnson is een breed concept dat verschillende gebieden en aspecten bestrijkt, van de impact ervan op de samenleving tot de implicaties ervan in het dagelijks leven. Op deze pagina's zullen we Bjørnstjerne Bjørnson vanuit verschillende benaderingen analyseren, waardoor we een compleet en gedetailleerd beeld krijgen van dit onderwerp dat vandaag de dag zo relevant is. Op dezelfde manier zullen we de historische evolutie van Bjørnstjerne Bjørnson onderzoeken, de mogelijke toekomstige gevolgen ervan en de meningen van deskundigen op dit gebied. Ongeacht uw kennisniveau over Bjørnstjerne Bjørnson, zal dit artikel u waardevolle informatie verschaffen en u uitnodigen om na te denken over het belang en de relevantie ervan in de wereld van vandaag.
![]() | ||
---|---|---|
8 december 1832 – 26 april 1910 | ||
![]() | ||
Bjørnstjerne Bjørnson door Anders Wilse, 1903
| ||
Geboorteland | ![]() | |
Geboorteplaats | Kvikne, Hedmark | |
Nationaliteit | Noorse | |
Overlijdensplaats | Parijs (![]() | |
Nobelprijs | Literatuur | |
Jaar | 1903 | |
Reden | "Voor zijn edele, prachtige en veelzijdige poëzie, die zich onderscheidt in frisheid van inspiratie en zeldzame pure spiritualiteit." | |
Voorganger(s) | Theodor Mommsen | |
Opvolger(s) | Frédéric Mistral José Echegaray y Eizaguirre |
Bjørnstjerne Martinius Bjørnson (Kvikne, Hedmark, 8 december 1832 – Parijs, 26 april 1910) was een Noorse schrijver, dichter, journalist en politicus.
Bjørnson was de zoon van een plattelandspredikant, bezocht het gymnasium in Kristiania (nu Oslo) en brak in 1854 zijn studie af om journalist te worden. Van 1857 tot 1859 was hij directeur van de Noorse schouwburg in Bergen om daarna toe te treden tot de redactie van Aftenbladet. Van 1860 tot 1863 maakte hij een studiereis naar Duitsland en Italië, waarna nog veel buitenlandse reizen volgden. Van 1880 tot 1881 bereisde hij de Verenigde Staten en daarna ging hij wonen in Parijs. Hij pendelde vanaf 1887 ook veelvuldig op en neer naar zijn hofstede in Lillehammer, in zijn geliefde Noorwegen. Hij stierf ook in Parijs, maar werd in Kristiania begraven.
Als literator verwierf Bjørnson bekendheid als episch poëet, toneelschrijver en romanschrijver. Tot zijn bekendste werken behoren het drama Sigurd Slembe (1862) en de historische roman Maria Stuart i Skottland (1864). Hij schreef ook de tekst van het Noorse volkslied Ja, vi elsker dette landet, waarvan zijn neef Rikard Nordraak de componist is. Verder werkte hij samen met Edvard Grieg, die onder meer de toneelmuziek schreef voor Sigurd Jorsalfar (1872). In Parijs werd Bjørnson sterk beïnvloed door het Franse realisme (Victor Hugo), maar bijvoorbeeld ook door Georg Brandes. Mede vanuit deze nieuwe invloeden groeide hij uiteindelijk uit tot een der grootste vernieuwers van de Noorse literatuur. Met Henrik Ibsen, Jonas Lie en Alexander Kielland wordt hij gerekend tot de Grote Vier van de 19e-eeuwse Noorse letterkunde. In 1903 ontving hij de Nobelprijs voor Literatuur.
Bjørnson was behalve als schrijver ook als politicus een toonaangevende kracht in het toenmalige Noorwegen. Hij was fel republikein, toonde zich voorstander van het pangermanisme, zette zich in voor het algemeen kiesrecht in Noorwegen en verzette zich tegen de macht van de (staats)kerk. In cultureel opzicht keerde hij zich fors tegen de toen in Noorwegen sterk voelbare invloed vanuit de Deense cultuur. Ook nam hij geregeld stelling in internationale kwesties, onder meer tijdens de Dreyfusaffaire, waarin hij nadrukkelijk partij koos voor Alfred Dreyfus.
Bjørnson had vanaf 1856 wellicht een relatie met theaterrecensent Clemens Petersen en had ook contacten met acteur Ivar Bye, Hans Christian Andersen en Herman Bang die waarschijnlijk ook allen vielen op mannen. Ook steunde hij Magnus Hirschveld in zijn pogingen de Duitse wetgeving op gebied van homoseksualiteit te versoepelen.[1]