In dit artikel zullen we dieper ingaan op het onderwerp Surinaamse parlementsverkiezingen 1918 en de verschillende facetten en relevantie ervan vandaag onderzoeken. _Var1 is een onderwerp dat grote belangstelling heeft gewekt op verschillende gebieden, van wetenschap tot populaire cultuur, en de impact ervan op de samenleving is aanzienlijk geweest. Door de geschiedenis heen heeft Surinaamse parlementsverkiezingen 1918 een fundamentele rol gespeeld in het leven van mensen, door hun beslissingen, hun overtuigingen en hun manier van interactie met de wereld om hen heen te beïnvloeden. Bovendien is Surinaamse parlementsverkiezingen 1918 bij talloze gelegenheden onderwerp van debat en analyse geweest, wat heeft bijgedragen aan het verrijken van ons begrip van deze specifieke kwestie. In de volgende regels zullen we de verschillende aspecten van Surinaamse parlementsverkiezingen 1918 en hun belang in de huidige context in detail onderzoeken.
De Surinaamse parlementsverkiezingen in 1918 vonden plaats in maart van dat jaar.
Er konden vier leden voor de Koloniale Staten gekozen worden in verband met het periodiek aftreden van W. Dijckmeester, W.P. Hering, A.P. Nassy en H.J. van Ommeren. Alleen Nassy heeft zich niet herkiesbaar gesteld.
Kandidaat | Stemmen in de eerste ronde | resultaat |
---|---|---|
W. Dijckmeester | 296 | gekozen |
W.P. Hering | 337 | gekozen |
E.B.J. Luitink | 151 | x |
P.A. May | 251 | gekozen |
H.J. van Ommeren | 251 | gekozen |
E.Th.L. Waller | 200 | x |
Bij deze verkiezingen mochten alleen mannen die aan bepaalde voorwaarden voldeden (censuskiesrecht) stemmen. Bij de eerste ronde waren er 440 geldig uitgebrachte stembiljetten waarbij een kiezer voor meer dan een kandidaat kon stemmen. Er waren vier zetels te verdelen en om in de eerste ronde gekozen te kunnen worden had een kandidaat de stem nodig van meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stembiljetten (minstens 221 stemmen). Precies vier kandidaten voldeden aan die voorwaarde zodat er geen tweede ronde nodig was.
Na deze verkiezingen had de Koloniale Staten de volgende dertien leden:
Naam | Gepland jaar van aftreding |
Bijzonderheden |
---|---|---|
H.W. van Asch van Wijck | 1922 | voorzitter tot midden 1918, in 1919 opgestapt en opgevolgd door D.S. Huizinga |
J.A. Dragten | 1922 | vicevoorzitter; vanaf midden 1918 voorzitter |
A.R. Bueno | 1920 | |
J.R.C. Gonggrijp | 1920 | |
J.A. Jessurun | 1920 | in 1918 opgevolgd door S.D. de Vries |
W. Kraan | 1920 | |
A.F.C. Curiel | 1922 | |
R.D. Simons | 1922 | |
J.R. Thomson | 1922 | vanaf midden 1918 vicevoorzitter |
W. Dijckmeester | 1924 | in 1919 opgevolgd door E.Th.L. Waller |
W.P. Hering | 1924 | |
P.A. May | 1924 | |
H.J. van Ommeren | 1924 |
Gonggrijp, Kraan, Van Asch van Wijck, Curiel, Dragten, Simons, Thomson, Hering, May en Van Ommeren traden in 1918 af uit protest tegen uitspraken van minister Rambonnet. Ze werden in juli van dat jaar allemaal bij enkel kandidaatstelling herkozen met behoud van het jaar van aftreden.