In dit artikel zullen we de verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Sint-Gertrudiskerk (Nijvel), een onderwerp dat de aandacht en nieuwsgierigheid van veel mensen over de hele wereld heeft getrokken. Vanaf het begin tot aan de relevantie ervan vandaag de dag is Sint-Gertrudiskerk (Nijvel) het onderwerp geweest van studie en debat in verschillende disciplines. Door de jaren heen heeft Sint-Gertrudiskerk (Nijvel) zich ontwikkeld en invloed uitgeoefend op verschillende terreinen van de samenleving, waardoor het een fenomeen is geworden dat van groot belang is voor academici, professionals en zelfs het grote publiek. In dit artikel zullen we de verschillende perspectieven en benaderingen van Sint-Gertrudiskerk (Nijvel) grondig analyseren, met als doel een alomvattende en verrijkende visie op dit fascinerende onderwerp te bieden.
Sint-Gertrudiskerk | ||||
---|---|---|---|---|
De Sint-Gertrudiskerk in Nijvel
| ||||
Plaats | Nijvel | |||
Gewijd aan | Gertrudis van Nijvel | |||
Coördinaten | 50° 36′ NB, 4° 19′ OL | |||
Gebouwd in | 11e-12e eeuw | |||
Restauratie(s) | 1970-1980 | |||
Architectuur | ||||
Architect(en) | Architect van de jongste restauratie: Simon Brigode | |||
Stijlperiode | • Ottoons • Romaans | |||
Toren | Achthoekige romaanse toren | |||
(en) Atlas Obscura-pagina | ||||
|
De collegiale Sint-Gertrudiskerk in de Belgische stad Nijvel is een van de oudste en grootste nog bestaande romaanse kerken. Ze behoorde oorspronkelijk tot de abdij van Nijvel, het dubbelklooster opgericht door Gertrudis van Nijvel in 648-649, waarrond de stad Nijvel is gegroeid. Het huidige kerkgebouw werd in 1046 ingewijd door de Luikse bisschop Waso in aanwezigheid van keizer Hendrik III. Na tal van transformaties doorheen de eeuwen werd de Sint-Gertrudiskerk, die in de Tweede Wereldoorlog zwaar was gebombardeerd, in 1948-1984 hersteld naar haar 11e/12e-eeuwse gedaante. De omliggende abdijgebouwen werden niet meer opgericht.
De abdij van Nijvel gaat terug tot ca. 650. Ze werd gesticht door Ida van Nijvel, de weduwe van Pepijn van Landen, die haar dochter Gertrudis aanstelde tot de eerste abdis. Ze bestuurde een dubbelabdij met drie kerken: de Onze-Lieve-Vrouwekerk voor de nonnen, de Sint-Pauluskerk voor de monniken en de Sint-Pieters-grafkerk. Gertrudis werd er zelf in 659 begraven. In de 9e eeuw werd de abdij een kapittel van reguliere kanunniken en kanunnikessen.
De huidige kerk is het resultaat van aanpassingen en verbouwingen aan de voormalige Sint-Pieterskerk, die aan Gertrudis werd gewijd nadat haar cultus zich had ontwikkeld. Ingevolge een brand omstreeks het jaar 1000 richtte de religieuze gemeenschap tussen 992 en 1046 het thans bestaande gebouw op. De toenmalige abdis Adelheid was langs moederszijde verwant aan keizer Otto III.
Vijf kerken, opeenvolgend gebouwd tussen de 7de en de 10de eeuw, gingen het huidige romaanse bouwwerk vooraf. Onder de vloer van de middenbeuk van het actuele bedehuis is een archeologische site waar men de overblijfselen van de oudere kerken kan bezoeken.
De overblijfselen van het eerste gebouw (in Merovingische stijl opgetrokken omstreeks 650) herbergen de grafkelders van de eerste religieuze abdijgemeenschap. In de jongste (Karolingische) ruïnes bevindt zich het graf van Ermintrude, de kleindochter van Hugo Capet. Ook enkele Leuvense graven waaronder Hendrik III van Leuven werden hier ter aarde besteld.
Gedurende de Franse tijd is de abdij in 1798 opgeheven. Tegenwoordig doet de bidplaats dienst als parochiekerk. Sedert de Duitse bombardementen van de Achttiendaagse Veldtocht in mei 1940 zijn de kloostergebouwen verdwenen. Enkel een 13e-eeuwse kloostergang aan de noordzijde herinnert aan de vroegere abdij.
De restauratie van de Sint-Gertrudiskerk is een van de beroemdste maar ook meest controversiële werken van architect Simon Brigode. Hij keerde terug naar de oorspronkelijke eenheid van stijl door latere transformaties te verwijderen. De kruisgewelven en de barokken decoratie werden uit het interieur gestript. De westbouw en de westelijke absis werden hersteld, zij het vooral aan de bovenzijde nogal speculatief. De achthoekige klokkentoren, ter vervanging van de gotische, in het bombardement vernielde spits, was vermoedelijk in werkelijkheid vierkant.
De architect paste zo de restauratieprincipes van Eugène Viollet-le-Duc toe. Hij creëerde voor de kerk een ottoons-romaans uitzicht dat, naar het woord van Viollet-le-Duc, "op een zeker ogenblik misschien nooit bestaan heeft". Dit 19de-eeuwse concept werd sedertdien verlaten door het Charter van Venetië (1964), waarin bepaald wordt dat met restauratie geen eenheid in stijl wordt nagestreefd en dat alle waardevolle toevoegingen die in verschillende perioden aan het monument zijn gedaan, moeten worden geëerbiedigd.
De keuze van de restauratie van de klokkentoren was het resultaat van een rondvraag bij de Nijvelse bevolking, aan wie drie maquetten werden getoond:
Dit laatste voorstel bekwam de meerderheid der stemmen.
De kerk werd in 1936 beschermd als monument.
Abdis Sint-Gertrudis overleed hier in 659 en rust ter plaatse in een grafkapel.
Himiltrude (de eerste echtgenote van Karel de Grote), werd hier in de grafruimte onder de kerk eveneens bijgezet.
Prinses Ermintrude was een kleindochter van de Franse koning Hugo Capet. Zij overleed op tweejarige leeftijd en werd omstreeks het jaar 1000 te Nijvel begraven. In de 20e eeuw is een loden kruis met haar naam en die van haar ouders opgegraven.
Prinses-abdis Margarita de Haynin, in 1562 geboren als Maria-Margarita, trad op 31 augustus 1594 in, als kanunnikes van het Kapittel van Nijvel. Ze werd er nadien verkozen als wereldlijke abdis. Na bijna dertig jaar dienst maakte ze op 10 november 1623 haar testament en overleed op 6 december van datzelfde jaar.
Architecturaal behoort de kerk grotendeels tot de stijl van de Ottoonse renaissance, met Maaslandse invloeden. Het schip, de zijbeuken, de dwarsbeuken en de oostgevel dateren uit de eerste helft van de 11e eeuw. De westbouw is opgericht aan het eind van de 12e eeuw, de kloostergang in de 13e eeuw. Het grondplan is nog steeds tweeledig, met een dubbele dwarsbeuk en een koor aan elk uiteinde. De afmetingen zijn indrukwekkend:
De bouw van de actuele kerk begon in de ottoonse periode omstreeks 992 en enkele delen getuigen nog van deze episode. De consecratie geschiedde in 1046.
De koorsluiting bestaat uit een vlakke muur met een aanzienlijke half-cirkelvormige apsis die evenwel klein lijkt in verhouding tot de muur.
Het kegelvormige dak van deze apsis bestaat uit leisteen. Ter hoogte van dit dak ziet men drie hoge vensters in de vlakke muur, terwijl er aan de basis drie kleinere vensters zijn waarvan één in de apsis.
De gevel van de zuidelijke dwarsbeuk is verdeeld bij middel van vier ietwat uit de muur gebouwde pilasters drie hoge rondboogvensters omlijsten. De topgevel, « Gevelspits van Sint-Pieter » genaamd, bevat een opmerkelijke gebeeldhouwde versiering die dateert van de tweede helft der 17-de eeuw en het voorwerp uitmaakte van een restauratie in de jaren 1960.
De versiering omvat blinde bogen, geflankeerd door zuilen, die verdiepingsgewijze op vijf niveaus gelegen zijn. In de centrale nis op het onderste niveau is een basreliëf aangebracht dat de zittende Sint-Petrus voorstelt.
De zware westelijke gevel in late romaanse stijl werd gebouwd omstreeks 1160 tot 1170. Men onderscheidt er:
De achthoekige toren werd ontworpen door de architecten Simon Brigode en M. Ladrière gedurende de episode 1970-1980. Hij omvat twee bouwlagen: de onderste is blind, terwijl de bovenste rijkelijk verfraaid is.
De spits is bedekt met leisteen.
In 1662 werd de oorspronkelijke romaanse koorapsis vervangen door een barok portaal. Driehonderd en tien jaar later (anno 1972) werd dit portaal behoedzaam gedemonteerd en men bouwde het vervolgens terug op in het Parc de la Dodaine. Gelijktijdig werd het romaanse westkoor in zijn oorspronkelijke staat hersteld.
Twee opmerkelijke elementen van de westelijke gevel zijn de zijtorentjes, die aan de noordelijke en zuidelijke kant de gevel flankeren. De zuidelijke toren draagt in de top de befaamde klokkenluider Jan van Nijvel. Deze voorstelling van een man die de klokken luidt, twee meter groot, is vervaardigd uit verguld messing. De figuur dateert van omstreeks 1400 en werd in 1617 van het oud stadhuis overgebracht naar dit kerktorentje.
Het koorgestoelte in renaissancestijl, afgewerkt in 1566, omvat tweeëndertig plaatsen voor de kanunnikessen van Sint-Gertrudis.
Een deel van het meubilair werd vervaardigd door de Gentse beeldhouwer Laurent Delvaux en door Philippe Lelièvre. Delvaux voerde veel opdrachten uit voor abdijen. Hij overleed te Nijvel op 24 februari 1778.
In de kerk bevinden zich enkele bas-reliëfs uit 1629 en enkele nog oudere heiligenbeelden van de hand van Jean Thonon[1].
Monumentale elementen van het meubilair zijn:
Voetnoten