In dit artikel zullen Rijksstad Esslingen en de impact ervan op verschillende aspecten van de hedendaagse samenleving worden besproken. Rijksstad Esslingen is een onderwerp dat de afgelopen jaren grote belangstelling heeft gewekt vanwege de relevantie ervan op verschillende gebieden, zoals politiek, economie, technologie en cultuur. In de volgende paar regels zullen de evolutie en implicaties van Rijksstad Esslingen worden geanalyseerd, evenals de invloed ervan op menselijk gedrag en de manier waarop we ons verhouden tot de wereld om ons heen. Op dezelfde manier zullen verschillende perspectieven en benaderingen met betrekking tot Rijksstad Esslingen worden behandeld, met als doel een alomvattende visie te bieden die ons in staat stelt het belang en de reikwijdte ervan vandaag de dag te begrijpen.
Reichsstadt Eslingen Land in het Heilige Roomse Rijk ![]() | |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Esslingen | ||||
Oppervlakte | 83 km² (ca. 1800)[1] | ||||
Bevolking | 11.000 (ca. 1800)[1] | ||||
Talen | Duitse dialecten | ||||
Religie | Rooms-katholiek Lutheraans (vanaf 1531) | ||||
Politieke gegevens | |||||
Regeringsvorm | Rijksstad | ||||
Rijksdag | 1 stem op de Zwabische Bank in de Raad van Steden | ||||
Kreits | Zwabische Kreits |
De rijksstad Esslingen (Duits: Reichsstadt Esslingen, vroeger Eslingen) was van 1229 tot 1803 een Rijksstad binnen het Heilige Roomse Rijk. In 1500 werd de stadstaat ingedeeld bij de Zwabische Kreits.
In 777 wordt de plaats voor het eerst in een oorkonde vermeld. Abt Fulrad von Saint-Denis vermaakte de "sechste Zelle" aan de overzijde van de Neckar aan het klooster Saint Denis bij Parijs. In 866 verkreeg Esslingen het marktrecht en van 950 tot 1050 had Esslingen een eigen munt. Keizer Frederik II verleende Esslingen in 1212 stadsrechten. De stad kreeg de status van rijksstad door uitbreiding van de stadsrechten in 1229.In de 16e eeuw kreeg de stad van Keizer Karel V een aristocratische constitutie, die tot 1803 van kracht bleef.[2]
Het gebied bestond naast de stad ook uit een dozijn dorpen op de rechteroever van de Neckar en de gasthuisdorpen Deizisau, Möhringen en Vaihingen.
In de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 wordt in paragraaf 6 de inlijving bij het nieuwe keurvorstendom Württemberg vastgesteld.