Laten we het hebben over Renhagedissen. Dit is een onderwerp dat de afgelopen jaren de aandacht van veel mensen heeft getrokken. Met Renhagedissen zijn talloze debatten, studies en onderzoeken ontstaan die hebben geprobeerd de complexiteit ervan en de impact ervan op de samenleving te ontcijferen. Vanaf het ontstaan tot aan de huidige invloed heeft Renhagedissen een ongekende belangstelling gewekt en is het onderwerp van discussie geweest op uiteenlopende gebieden als de politiek, de wetenschap, de cultuur en het dagelijks leven. In dit artikel zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Renhagedissen, waarbij we de oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen analyseren.
Renhagedissen | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
De Arubaanse renhagedis (Cnemidophorus arubensis) is een endeem van Aruba | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Cnemidophorus Wagler, 1830 | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||
Renhagedissen op ![]() | |||||||||||||||||
|
Renhagedissen[1] (Cnemidophorus) zijn een geslacht van hagedissen die behoren tot de familie tejuhagedissen (Teiidae).
De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1830 voorgesteld door Johann Georg Wagler. Met de in 2013 toegevoegde soort Cnemidophorus duellmani worden er negentien soorten in het geslacht geplaatst.
Er werden voorheen meer soorten aan dit geslacht toegewezen, tot meer dan dertig, maar diverse soorten zijn in andere geslachten zoals Ameivula ondergebracht op basis van nieuwe inzichten. Drie voorheen als ondersoorten van het wenkpootje opgevatte taxa worden tegenwoordig als aparte soorten beschouwd: Cnemidophorus espeuti, Cnemidophorus gaigei en Cnemidophorus splendidus.[2]
De wetenschappelijke geslachtsnaam Cnemidophorus is afgeleid van het Griekse κνημιδοφόρος (knēmidophoros), wat 'scheenplaten dragend' betekent.
Renhagedissen komen voor in delen van zuidelijk Noord-Amerika, Midden-Amerika en noordelijk Zuid-Amerika. Het areaal beslaat de landen Belize, Brazilië, Colombia, Frans-Guyana, Guatemala, Guyana, Nicaragua, Panama, Suriname, Trinidad en Tobago en Venezuela. Daarnaast komen verschillende soorten voor in het Koninkrijk der Nederlanden, te weten Aruba, Bonaire en Curaçao. Ook in de Verenigde Staten komen populaties voor in de staat Florida, maar deze zijn geïntroduceerd door de mens.[2]
Verschillende soorten komen voor binnen het Nederlandse taalgebied, zoals Cnemidophorus pseudolemniscatus en het wenkpootje (Cnemidophorus lemniscatus), die onder andere in Suriname leven. Ook binnen het Koninkrijk der Nederlanden zijn enkele soorten te vinden, zoals de Arubaanse renhagedis (Cnemidophorus arubensis) op Aruba, en Cnemidophorus murinus die te vinden is op Curaçao.[2]
Alle soorten zijn bewoners van begroeide maar open gebieden zoals bosranden, zanderige plaatsen en rotsachtige streken met begroeiing. Veel soorten leven op onbeschaduwde plekken waar ze kunnen zonnen en eenmaal opgewarmd snel kunnen wegvluchten voor vijanden.
De verschillende soorten bereiken een totale lengte van ongeveer twintig tot veertig centimeter. De staart beslaat ongeveer zeventig procent van de lichaamslengte.[3] Alle soorten hebben een bruine basiskleur en een lichtere tot gele buik. Op de rug en flanken zijn vaak afstekende strepen of vlekken aanwezig. Vele soorten hebben groene tot blauwe delen van het lichaam zoals de flanken of de staart, met name de mannetjes in de paartijd.
Renhagedissen vertonen veel uiterlijke overeenkomsten met de verwante ameiva's (geslacht Ameiva).[3]
Renhagedissen danken hun Nederlandstalige naam aan het feit dat ze zeer snel kunnen rennen. Bij verstoring zet de hagedis een sprint in om enige tientallen meters later plots stil te staan om te kijken of de vijand nog in de buurt is. Vervolgens wordt een tweede snelle sprint ingezet in een andere richting om te ontkomen. Van een aantal soorten is beschreven dat ze op hun achterpoten kunnen rennen terwijl het lichaam en de staart omhoog worden gehouden.[3]
Alle soorten zijn eierleggend. Een bijzonderheid is dat sommige soorten parthenogeen zijn, ofwel zich maagdelijk voortplanten. Binnen dergelijke soorten komen alleen vrouwtjes voor die niet bevrucht worden door een mannetje maar eieren produceren die genetisch identiek zijn. Een voorbeeld is de soort Cnemidophorus cryptus. Bij andere soorten komt zowel maagdelijke als geslachtelijke voortplanting voor, zoals bij Cnemidophorus espeuti is beschreven.[2]