In de wereld van vandaag is Prinsbisdom Konstanz een onderwerp geworden dat van groot belang is voor een breed publiek. Sinds zijn opkomst heeft Prinsbisdom Konstanz op verschillende manieren invloed gehad op de levens van mensen, evenals op de ontwikkeling van de samenleving als geheel. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Prinsbisdom Konstanz en de invloed ervan op de wereld van vandaag onderzoeken. Vanaf zijn oorsprong tot zijn evolutie, door zijn implicaties op verschillende gebieden, is Prinsbisdom Konstanz erin geslaagd de aandacht van miljoenen mensen over de hele wereld te trekken. Daarnaast zullen we de toekomstperspectieven van Prinsbisdom Konstanz onderzoeken en hoe deze de realiteit waarmee we de komende jaren worden geconfronteerd, kunnen bepalen.
In 590 wordt in Konstanz, dat gelegen is op de plaats van het Romeinse castellum Constantia, een bisdom gesticht. Het bisdom is het grootste bisdom van Duitsland en behoort aanvankelijk tot de kerkprovincie Besançon en sinds de achtste eeuw tot de kerkprovincie Mainz.
In 1155 wordt de proosdijÖhringen ingelijfd, maar in 1192 gaat de stad Konstanz verloren, die zich ontwikkelt tot een rijksstad. Het lukt de bisschop door de tegenwerking van Oostenrijk en Beieren slechts een klein prinsbisdom te vormen, dat aan beide zijden van het Bodenmeer ligt. In 1497 wordt de heerlijkheid Bohlingen verworven van de graven van Sulz.
De nieuwe residentie van de vorst-bisschoppen in Meersburg
Als de rijksstad Konstanz in 1526 de reformatie invoert, wordt de bisschoppelijke residentie verlegd naar Meersburg.
In 1534 wordt het klooster Öhningen bij het bisdom ingelijfd en in 1540 de rijksabdij Reichenau. De heerlijkheid Rosenegg met het dorp Rielasingen wordt in 1610 gekocht van de vrijheer van Mörsperg. Van de abdij Sankt Gallen wordt in 1749 de heerlijkheid Homburg gekocht. Homburg valt onder de landshoogheid van het Oostenrijkse landgraafschap Nellenburg.
1800-1802: Karel Theodoor van Dalberg (1802-1803: keurvorst van Mainz en bisschop van Worms; 1804-1817: bisschop van Regensburg; 1803-1806: aartskanselier; 1806-1810: vorst-primaat; 1810-1813: groothertog van Frankfurt)