In dit artikel gaan we Nicolaas Petrus van Wyk Louw verkennen, een zeer relevant onderwerp vandaag de dag dat grote belangstelling heeft gewekt in verschillende sectoren. Nicolaas Petrus van Wyk Louw is een concept dat de afgelopen jaren het onderwerp is geweest van debat en analyse, en de impact ervan op de samenleving is aanzienlijk geweest. Sinds zijn opkomst heeft Nicolaas Petrus van Wyk Louw tegenstrijdige meningen gegenereerd en is het een bron van reflectie geweest voor experts en wetenschappers in het veld. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten die verband houden met Nicolaas Petrus van Wyk Louw diepgaand onderzoeken, van de oorsprong tot de evolutie ervan in de loop van de tijd, waarbij we ook ingaan op de implicaties en de invloed ervan op het overeenkomstige vakgebied.
Nicolaas Petrus van Wyk Louw (Sutherland, 11 juni 1906 – Johannesburg, 18 juni 1970) was een Zuid-Afrikaans schrijver en dichter.
Na veertien jaar in Sutherland gewoond te hebben verhuisde Louw in 1920 met zijn familie naar Kaapstad waar hij zijn schoolloopbaan voltooide. Vervolgens studeerde Louw filosofie en Duits in Kaapstad en werd hij voor een korte tijd onderwijzer voordat hij tot in 1930 als docent in die opvoedkunde aan de Universiteit van Kaapstad werd aangesteld.
In 1930 is N.P. van Wyk Louw getrouwd met Joan Wessels. Het huwelijk werd echter in 1938 ontbonden. Hij is later met Truida Pohl getrouwd. Sedert 1948 woonde het gezin Louw in Europa waar hij tot en met 1958 een hoogleraarschap in de Zuid-Afrikaanse letterkunde, geschiedenis en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam bekleed heeft. Na zijn terugkeer vestigde hij zich in Johannesburg alwaar hij vanaf 1960 als hoofd van het Departement Afrikaans en Nederlands aan de Universiteit van die Witwatersrand werd aangesteld.
Louw dichtte aanvankelijk in het Engels, maar geïnspireerd door zijn jongere broer, de dichter W.E.G. Louw publiceerde hij in 1935 en 1937 de baanbrekende bundels Alleenspraak en Die Halwe Kring. Sedertdien wordt hij beschouwd als hoofdfiguur van de zogenaamde 'Dertigers' en zijn toneelstukken en dichtbundels verwierven de status van klassiekers. De schrijver Karel Schoeman beschouwt Louw als Zuid-Afrika's grootste dichter "en een van die min figure van wêreldformaat wat die land nog opgelewer het".[1]
In 1945 richtte hij, samen met zijn broer W.E.G. Louw en de van oorsprong Nederlandse letterkundige H.A. Mulder, het tijdschrift Standpunte op, dat aanvankelijk als kwartaalblad, maar later zes maal per jaar verscheen, en dat ook thans nog kan gelden als het meest gezaghebbende culturele tijdschrift van Zuid-Afrika.