Vandaag gaan we het hebben over John Hall (natuurkundige). Dit onderwerp is van het grootste belang in de huidige samenleving, omdat het verschillende aspecten van het dagelijks leven beïnvloedt. Het is noodzakelijk om John Hall (natuurkundige) grondig te begrijpen om beter te begrijpen hoe het onze omgeving, onze beslissingen en onze interpersoonlijke relaties beïnvloedt. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten van John Hall (natuurkundige) onderzoeken, van de oorsprong tot de huidige implicaties ervan, met als doel een compleet overzicht te geven en een constructief debat over dit onderwerp te genereren.
![]() | ||||
---|---|---|---|---|
21 augustus 1934 | ||||
![]() | ||||
Geboorteland | Verenigde Staten | |||
Geboorteplaats | Denver, Colorado | |||
Nobelprijs | Natuurkunde | |||
Jaar | 2005 | |||
Reden | Voor hun bijdragen aan de ontwikkeling van precisiespectroscopie met behulp van lasers, inclusief de optische frequentiekamtechniek. | |||
Samen met | Theodor Hänsch | |||
Gedeeld met | Roy Jay Glauber | |||
Voorganger(s) | David Gross David Politzer Frank Wilczek | |||
Opvolger(s) | John Mather George Smoot | |||
|
John Lewis Hall (Denver (Colorado), 21 augustus 1934) is een Amerikaans natuurkundige die in 2005 samen met Theodore Wolfgang Hänsch de helft van de Nobelprijs voor de Natuurkunde kreeg "voor hun bijdragen aan de ontwikkeling van precisiespectroscopie met behulp van lasers, inclusief de optische frequentiekamtechniek". De andere helft van de Nobelprijs ging naar Roy Glauber.
Hall werd geboren in Denver als zoon van de elektrotechnicus John Ernest Hall en Rae Long Hall (onderwijzeres en zangeres).[1] Aan het Carnegie Mellon University behaalde hij drie academische graden: een B.S. in 1956, een M.S. in 1958 en een Ph.D. in 1961. Hij voltooide zijn postdoctoraal studie bij het National Bureau of Standard, het huidige National Institute of Standards and Technology (NIST), waar hij aanbleef van 1962 tot aan zijn pensionering in 2004.
Zijn werkzaamheden voerde Hall uit bij het Joint Institute for Laboratory Astrophysics (JILA), een onderzoeksfaciliteit opgericht door het NIST en de Universiteit van Colorado te Boulder. Bij deze universiteit is hij sedert 1967 ook docent natuurkunde.
In 1980 toonden Hall en Hänsch aan dat met behulp van een frequentiekam de frequentie van licht bepaald kan worden met een afwijking van minder dan een biljardste deel (10−15). Met deze techniek zijn ultranauwkeurige atoomklokken mogelijk. Ook konden fysici hiermee langzame veranderingen in natuurwetten meten.