Hilberts axiomasysteem van de euclidische meetkunde

Uiterlijk naar zijbalk verplaatsen verbergen

Met de axioma's van Hilbert worden 20 (oorspronkelijk 21) door David Hilbert voorgestelde axioma's met betrekking tot ruimtelijke relaties bedoeld. Deze axioma's hebben ten grondslag gelegen aan de eigentijdse benadering van de driedimensionale euclidische meetkunde, zonder het begrip oorsprong daarbij te betrekken. De ongedefinieerde primitieven zijn: punten, lijnen en vlakken. Op basis hiervan worden drie primitieve relaties verondersteld:

De axioma's

Voor de grondslag van de meetkunde verenigt Hilbert "zaken" en "betrekkingen" door twintig axioma's in vijf onderscheiden groepen:

I. Incidentie (of samenhang)

Met de axioma's in deze groep wordt de betekenis liggen impliciet vastgelegd. Hilbert gebruikt daartoe het begrip bepalen (Duits: bestimmen) of bij elkaar horen (Duits: zusammengehören) en een aantal andere zegswijzen: "de lijn g {\displaystyle g} gaat door het punt P {\displaystyle P} ", " g {\displaystyle g} verbindt P {\displaystyle P} en Q {\displaystyle Q} ", " P {\displaystyle P} ligt op g {\displaystyle g} ", " P {\displaystyle P} is een punt van g {\displaystyle g} ", "op g {\displaystyle g} bestaat een punt P {\displaystyle P} ", enz.

Moderner is in dit verband de term incident: " P {\displaystyle P} is incident met g {\displaystyle g} ". In formule: " P I g {\displaystyle P\mathrm {I} g} ", waarin I {\displaystyle \mathrm {I} } een zogeheten incidentierelatie is.

Met gebruik van alleen deze axioma's kan bijvoorbeeld worden afgeleid,

II. Ordening

III. Congruentie

IV. Evenwijdigheid

V. Continuïteit

Externe links

Bronnen en literatuur