In de wereld van vandaag is Zipserduitsers een relevante kwestie geworden die aanzienlijke gevolgen heeft voor verschillende delen van de samenleving. Met de toename van de mondialisering en de onderlinge verbondenheid tussen culturen heeft Zipserduitsers steeds meer relevantie gekregen, waardoor debatten en reflecties zijn ontstaan die grenzen en disciplines overstijgen. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Zipserduitsers onderzoeken, de impact ervan vandaag analyseren en nadenken over de invloed ervan in de toekomst. Vanuit een breed en interdisciplinair perspectief zullen we ons verdiepen in de historische, sociale, politieke en culturele aspecten van Zipserduitsers, met als doel de complexiteit ervan en de implicaties ervan in de hedendaagse wereld te begrijpen.
De Zipserduitsers of Zipsers (Duits: Zipser, Roemeens: Ţipţeri, Hongaars: Cipszer) zijn een Duitstalige (specifiek Zipserduits–dialect) etnische groep die zich ontwikkelde in het voormalige Hongaarse comitaat Szepes (Duits: Zips; Slowaaks: Spiš), in het tegenwoordige Slowakije. Het merendeel van de kolonisten kwam aan het begin van de 13e eeuw, uit Centraal-Duitsland en Silezië. Aan het begin van de 18e eeuw migreerden vele Zipsers naar het zuiden van Boekovina, Máramaros en Transsylvanië. De voormalige Slowaakse president Rudolf Schuster stamt deels af van de Zipserduitsers.
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog vluchtten de meeste Zipserduitsers. Degenen die niet gevlucht waren, werden na de oorlog door de Tsjechoslowaakse regering verdreven of uitgezet naar Duitsland. Een kleine groep Zipserduitsers bleef achter in Chmeľnica (Duits: Hopgarten). Hun dialect wordt 'Outzäpsersch' (Duits: Altzipserisch, letterlijk: Oud Zipsers) genoemd. Ook leven er nog Zipserduitsers in Roemenië. Ze zijn hier vooral opgegaan in gemeenschappen van Donau-Zwaben.
Het gebied waar de Zipserduitsers leefden was te verdelen in twee streken, Noord-Szepes en Zuid-Szepes. Daartussen lag een gebied waar vooral Slowaken en Roethenen leefden. Wel lagen in dit gebied twee Zipserduitse steden van waaruit beide streken werden bestuurd: Levoča (Duits: Leutschau, Hongaars: Lőcse) en Spišská Nová Ves (Duits: (Zipser) Neu(en)dorf, Hongaars: Igló).
In de onderstaande gemeenten waren de Zipserduitsers tot 1944 in de meerderheid.
Bovenstaande gemeenten lagen in Szepes.
Dobšiná, waar voor de Tweede Wereldoorlog ook veel Zipserduitsers leefden, wordt soms ook gerekend tot Zuid-Szepes.