In dit artikel duiken we in de fascinerende wereld van Wrijvingsweerstand (hydrodynamica), onderzoeken we de verschillende facetten ervan en analyseren we de impact ervan op verschillende gebieden. Van zijn historische relevantie tot zijn invloed op de hedendaagse samenleving is Wrijvingsweerstand (hydrodynamica) een onderwerp van groot belang geworden voor zowel wetenschappers, onderzoekers als nieuwsgierigen. Via een multidisciplinaire aanpak zullen we het belang ervan onderzoeken op terreinen als onder meer wetenschap, cultuur, technologie en politiek. We zullen ook de evolutie ervan in de loop van de tijd onderzoeken en het potentieel ervan om de toekomst vorm te geven. Wrijvingsweerstand (hydrodynamica) is een onderwerp van groot belang, en we zijn verheugd om in de loop van dit artikel dieper in te gaan op de studie en analyse ervan.
![]() | |
|
Wrijvingsweerstand ontstaat door het langs de scheepshuid stromende water. Door de viscositeit blijven waterdeeltjes aan de huid 'plakken'; de waterdeeltjes nemen dezelfde snelheid aan als de huid. De resulterende schuifspanning op de huid, wordt ervaren als wrijving. Deze huidwrijvingweerstand wordt beïnvloed door het vormeffect op de huidwrijving. De huidwrijvingsweerstand is onderdeel van de totale scheepsweerstand en kan berekend worden. Hierdoor kan bij sleepproeven de gemeten totale weerstand verminderd worden met de berekende wrijvingsweerstand, waarna de restweerstand overblijft die bestaat uit drukweerstand en golfweerstand .
Water wordt beschouwd als newtoniaanse vloeistof, waarbij de schuifspanning rechtevenredig toeneemt met de gradiënt van de stroomsnelheid loodrecht op het schuifvlak:
waarbij:
De wrijvingskracht is de som van al deze schuifspanningen over het gehele wrijvingsoppervlak, het nat oppervlak A, waarbij alleen de component die evenwijdig is aan de relatieve beweging meetelt:
Doordat het water aan de huid kleeft, ontstaat een grenslaag, waarbij de relatieve snelheid direct aan de scheepshuid nul is en op toenemende afstand groter wordt tot uiteindelijk de ongestoorde snelheid. De grenslaag is deels laminair en deels turbulent, waarbij de weerstand van de turbulente laag groter is. Waar bij het voorschip sprake is van laminaire stroming, ontstaat verder naar achteren een turbulente stroming. Daar is na een overgang nog sprake van een zeer dunne laminaire of viskeuze sublaag. De overgang van laminaire naar turbulente stroming is te bepalen aan de hand van het getal van Reynolds . Dit is vernoemd naar Osborne Reynolds (1842-1912), en luidt:
waarbij:
Bij lage waarden van Re is een stroming laminair, bij hoge waarden turbulent. Het omslagpunt (meestal een omslaggebied) is voor elke geometrie anders.
Bij grote ruwheid of door de scheepsvorm kan loslating optreden, wat leidt tot een toename van de weerstand. Achter het loslatingspunt is sprake van een tegengestelde stroming.
De invloed van de ruwheid is:
waarbij de stuwdruk is en de dichtheid. Het ITTC heeft de wrijvingsweerstandcoëfficiënt voor de correlatie tussen model en schip bepaald als: