In de wereld van vandaag is West-Nederlands Bekken een onderwerp van algemeen belang geworden voor een grote verscheidenheid aan mensen. Van experts in het veld tot degenen die gewoon op de hoogte willen blijven van de nieuwste trends: West-Nederlands Bekken heeft de aandacht van velen getrokken. Met zijn impact op de samenleving en verschillende aspecten van het dagelijks leven valt niet te ontkennen dat West-Nederlands Bekken vandaag de dag een belangrijk gespreksonderwerp is. Of het nu vanwege zijn historische relevantie, zijn invloed op de populaire cultuur of zijn belang op academisch gebied is, West-Nederlands Bekken is een onderwerp dat interesse en debat blijft genereren. In dit artikel zullen we de betekenis van West-Nederlands Bekken en de impact ervan op verschillende gebieden grondig onderzoeken, waardoor een overzicht wordt geboden waarmee lezers het belang en de relevantie ervan in de hedendaagse wereld beter kunnen begrijpen.
Het West-Nederlands Bekken (Engels: West Netherlands Basin) (WNB) is een sedimentair bekken in West-Nederland, voornamelijk in de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant met aangrenzend een deel van de Noordzee. Het bekken heeft een aantal lithostratigrafische eenheden die voor winning en opslag van mijnbouwkundige projecten van groot belang zijn.
Het bekken is onderdeel van de Beneden-Rijnslenk. In het zuidwesten gaat het over in de Roerdalslenk, in het noorden in het Breeveertien Bekken. Het WNB werd actief in het Trias en werd gevuld met sedimentatiemateriaal uit de Boven-Germaanse Trias Groep, Altena Groep, Schieland Groep en Rijnland Groep. Er onder liggen nog de lagen van de Limburg Groep (Carboon).
Na sedimentatie was het bekken onderhevig aan tektonische inversie.
Het WNB heeft meerdere formaties waaruit fossiele brandstoffen en geothermische energie gewonnen worden en waarin koolstofdioxide kan worden opgeslagen:
In 1938 werden tijdens het World Petroleum Congress bij een demonstratieboring aan de Mient in Den Haag door de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM) op een diepte van 464 meter sporen aardolie aangetroffen. Naar aanleiding van de oliesporen in Den Haag werd na de Tweede Wereldoorlog ook in West-Nederland naar aardolie gezocht. De eerste winbare hoeveelheid werd in 1953 in Rijswijk aangetroffen. Meer ontdekkingen volgden ongeveer op de lijn Wassenaar-Alblasserdam. In 1961 werd bij Kijkduin (Den Haag) de eerste offshore boring gezet. Het eerste aardgas werd in 1984 gevonden in het Botlekgebied.
De winningsvergunning in het WNB met het grootste oppervlak is de Rijswijkconcessie van de NAM. De meeste onshore olievelden werden rond 1994 verlaten.