Tegenwoordig blijft Wereldkampioenschap shorttrack (teams) een onderwerp van constante belangstelling en debat in de moderne samenleving. Met toenemende belangstelling in de afgelopen jaren heeft Wereldkampioenschap shorttrack (teams) de aandacht getrokken van zowel experts als hobbyisten. Of het nu in de academische wereld, in de media of in alledaagse gesprekken is, Wereldkampioenschap shorttrack (teams) is een centraal discussiepunt geworden. Deze trend doet zich niet alleen voor op lokaal niveau, maar heeft ook aan relevantie gewonnen op mondiaal niveau, wat het belang en de impact aantoont die Wereldkampioenschap shorttrack (teams) heeft op onze huidige realiteit. Gezien deze groeiende aandacht is het van cruciaal belang om de verschillende dimensies en perspectieven die Wereldkampioenschap shorttrack (teams) met zich meebrengt grondig te analyseren, om de reikwijdte en implicaties ervan in onze samenleving beter te begrijpen.
ISU World Short Track Speed Skating Team Championships | ||||
---|---|---|---|---|
Sport | Shorttrack | |||
Regio | Wereldkampioenschap | |||
Bond/organisator | ISU | |||
Eerste editie | 1991 in Seoel | |||
Regerend kampioen | Canada / Zuid-Korea | |||
|
Het Wereldkampioenschap shorttrack voor teams (Officieel: ISU World Short Track Speed Skating Championships) werd van 1991 tot en met 2011 jaarlijks georganiseerd door de ISU. In tegenstelling tot het individuele wereldkampioenschap reden bij deze wedstrijd landenteams van vier rijders tegen elkaar op de volgende afstanden: 500, 1000 en 3000 meter. Mannen reden daarnaast ook nog een aflossingsrace van 5000 meter, dames reden de 3000 meter aflossing.
Gedurende het twee dagen durende wereldkampioenschap werden acht landenteams verdeeld over twee groepen. Deze groepen werkten afzonderlijk het volledige wedstrijdprogramma af. Op de 500 en 1000 meter werden vier ritten verreden, waaraan telkens één rijder van een team deelnam. Op de 3000 meter startten alle rijders in één rit. Op deze afstand mochten slechts twee rijders van een team deelnemen. In elke rit verdienden rijders punten voor hun land. De nummer één in een rit verdient 5 punten, de nummer twee 3 punten, de nummer drie 2 punten en de rijder die als vierde en laatste over de finish kwam kreeg 1 punt. Op de aflossing werden dubbele punten toegekend (10, 6, 4 en 2).
De twee teams die na de vier afstanden de meeste punten hadden plaatsten zich direct voor de finale. De nummers twee en drie van elke groep reden een herkansingsronde over alle afstanden. De nummers 1 en 2 van deze herkansing plaatsten zich ook voor de finale, zodat er vier landen in de finaleronde stonden. Het team dat het hoogste aantal punten behaalde in de finaleronde won de wedstrijd. Bij een gelijke stand won het team met de meeste punten in de aflossingsrace.
Op basis van het officiële teamklassement worden de zeven beste teams uitgenodigd voor het WK. Het organiserende land doet automatisch mee. De landen die de posities 1, 3, 5 en 7 innemen op de ranglijst worden samen in één groep geplaatst, de landen andere landen (positie 2, 4, 6 en 8) rijden in groep twee.
Na eenentwintig kampioenschappen voor mannen en vrouwen was er de volgende medaillespiegel.
Naam | ![]() |
![]() |
![]() |
Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
1 | ![]() |
20 | 15 | 5 | 40 |
2 | ![]() |
11 | 11 | 10 | 32 |
3 | ![]() |
8 | 11 | 5 | 24 |
4 | ![]() |
2 | 3 | 11 | 16 |
5 | ![]() |
1 | 2 | 4 | 7 |
6 | ![]() |
1 | 0 | 5 | 6 |
7 | ![]() |
0 | 0 | 1 | 1 |
8 | ![]() |
0 | 0 | 1 | 1 |