In dit artikel gaan we ons verdiepen in de opwindende wereld van Völuspá, een onderwerp dat de aandacht heeft getrokken van miljoenen mensen over de hele wereld. Vanaf het begin tot aan de impact ervan op de hedendaagse samenleving is Völuspá het onderwerp geweest van debat, analyse en reflectie. In de volgende paar regels zullen we de vele facetten ervan verkennen, de mysteries ervan ontrafelen en de mogelijke implicaties ervan op verschillende gebieden ontdekken. Wat uw interesse in Völuspá ook is, we zijn er zeker van dat dit artikel u rijke inzichten en nieuwe perspectieven zal bieden op dit fascinerende onderwerp.
Völuspá (Oudnoors vɔluˌspa, Modern IJslands vœlʏˌspau, letterlijk: profetie (spá) van de Völva) is een van de gedichten uit de Poëtische Edda, en vertelt over de begintijd van de wereld en over Ragnarök. Het wordt verteld door de Völva, een zieneres, die in trance lijkt te zijn geraakt.
Völuspá is het eerste en meest bekende gedicht uit de Edda en bestaat uit ca. 60 stanzas. Völuspá staat vermeld in;
De volgorde en inhoud van de stanza's verschilt per bron en vertalers hebben de volgorde van de stanza's soms aangepast. Er wordt gebruikgemaakt van een refrein.
Snorri Sturluson heeft in zijn Proza-Edda (ca. 1220) gedeeltes uit de Poëtische Edda geciteerd, onder andere uit Völuspá.
De Völva richt zich tot Odin die zich door haar laat informeren over hoe het met zijn schepping zal verlopen, terwijl de andere goden meeluisteren. In vervoering gaat ze terug tot in een ver verleden, tot voor de oorsprong der dingen (Ginnungagap).
Völuspá beschrijft:
Dit laatste beeld is een teken van vrede en harmonie. De adelaar is in vredestijd verplicht op vis te jagen, want er liggen geen vers gesneuvelden meer op slagvelden voor het rapen...
Zo heeft ieder beeld als kenning een geheel eigen betekenis in de Edda.