Uniforme verdeling (discreet)

Het onderwerp van Uniforme verdeling (discreet) is er een dat door de geschiedenis heen de interesse van veel mensen heeft gewekt. Sinds zijn oorsprong is Uniforme verdeling (discreet) het onderwerp geweest van debat, studie en analyse door specialisten in verschillende disciplines. De relevantie ervan heeft de grenzen overschreden en heeft een impact gehad op verschillende culturen over de hele wereld. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Uniforme verdeling (discreet) onderzoeken, van de impact ervan op de hedendaagse samenleving tot de evolutie ervan in de loop van de tijd. Verder zullen we onderzoeken hoe Uniforme verdeling (discreet) verschillende aspecten van het dagelijks leven heeft beïnvloed en welke toekomstperspectieven er voor dit onderwerp worden voorzien. Ga met ons mee op deze reis en ontdek alles wat Uniforme verdeling (discreet) te bieden heeft!

In de kansrekening en de statistiek is de discrete uniforme kansverdeling, ook homogene verdeling genoemd, een discrete kansverdeling op een eindig aantal uitkomsten die alle even waarschijnlijk zijn.

Een stochastische variabele die mogelijke waarden, , kan aannemen die alle even waarschijnlijk zijn, heeft een discrete uniforme kansverdeling. De kans op elke uitkomst , is . De kansfunctie van is dus:

voor

Een eenvoudig voorbeeld van een discrete uniforme kansverdeling is de uitkomst van een worp met een eerlijke dobbelsteen. De mogelijke uitkomsten zijn 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ogen, en de kans op elk van deze mogelijke uitkomsten is 1/6.

Verwachting en variantie

De verwachtingswaarde van de uniforme verdeling op de verschillende uitkomsten is juist het rekenkundig gemiddelde van deze uitkomsten. Als de stochastische variabele uniform verdeeld is op , is:

Voor de variantie geldt:

dus juist de populatievariantie van de uitkomsten.

Aselecte trekkingen

Trekt men aselect meerdere keren uit de populatie , dan is elk van de trekkingen homogeen verdeeld op de populatie. Bij trekken met terugleggen zijn de steekproefelementen onderling onafhankelijk. Trekt men zonder terugleggen, dan zijn de steekproefelementen negatief gecorreleerd. Er geldt:

,

zodat de covariantie gelijk is aan

De correlatiecoëfficiënt is dus:

Steekproefgemiddelde

Voor het steekproefgemiddelde van de aselecte trekkingen geldt:

De variantie bij trekken met terugleggen is:

Bij trekken zonder terugleggen is:

Bij trekken zonder terugleggen is de variantie dus gelijk aan de variantie bij trekken met terugleggen vermenigvuldigd met het kwadraat van de eindigepopulatiecorrectiefactor.

Zie ook