In dit artikel gaan we Tramlijn Nederlands Openluchtmuseum verkennen en analyseren vanuit verschillende perspectieven en in verschillende contexten. Tramlijn Nederlands Openluchtmuseum is een onderwerp dat de aandacht heeft getrokken van mensen over de hele wereld, en het belang en de impact ervan vallen niet te ontkennen. Door de jaren heen heeft Tramlijn Nederlands Openluchtmuseum aanleiding gegeven tot verhitte debatten, tot aanzienlijke veranderingen geleid en voor velen een bron van inspiratie geweest. In dit bericht gaan we dieper in op Tramlijn Nederlands Openluchtmuseum om de betekenis, relevantie en invloed ervan op ons leven te begrijpen. Vanaf het begin tot aan de evolutie heeft var1 een onuitwisbare stempel gedrukt op de samenleving, en het is essentieel om het bereik ervan te begrijpen om de werkelijke waarde ervan te kunnen waarderen. Het doel van dit artikel is om een compleet en inzichtelijk overzicht van Tramlijn Nederlands Openluchtmuseum te bieden, en zo bij te dragen aan het begrip en de discussie over dit onderwerp.
De tramlijn Nederlands Openluchtmuseum (Museumtram Nederlands Openluchtmuseum) is een normaalsporige tramlijn op het terrein van het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem.
De geëlektrificeerde tramlijn met een netspanning van 600 volt werd in 1996 aangelegd. Rails, wissels, de bovenleiding en het onderstation waren deels afkomstig van de tijdelijke Floriadetramlijn in Zoetermeer. Voor de trams werd een remise gebouwd, een replica van de in 1944 bij de Slag om Arnhem verwoeste tramremise Westervoortsedijk. De tramlijn van 1,75 kilometer lang is enkelsporig uitgevoerd, waarbij de tram linksom rijdt en zes haltes aandoet, genoemd Entree, Landgoed, Lint-Tuinen, Platteland, Dorp en Erven. De ringlijn heeft een keerdriehoek en bij de hoofdingang een inhaalspoor. Om uitwisseling met andere Nederlandse trambedrijven mogelijk te maken werd in het openluchtmuseum de tramlijn niet in kaapspoor aangelegd (spoorwijdte 1067 mm) zoals de vroegere Arnhemse tram, maar in normaalspoor (1435 mm). De aanleg van tramlijn en bovenleiding werd mede met hulp van de RET (Rotterdam), HTM (Den Haag), GVB (Amsterdam) en Strukton gerealiseerd. Dankzij de ringlijn kunnen ook bezoekers die niet goed ter been zijn gemakkelijk de ver van de hoofdingang gelegen delen van het museum bezoeken.
De tramritten worden verzorgd door vrijwilligers van de Stichting Museumtram Nederlands Openlucht Museum, een samenwerkingsverband tussen het Nederlands Openluchtmuseum en de Tramweg-Stichting. De verantwoordelijkheid voor exploitatie en veiligheid ligt bij coördinatoren in dienst van het museum.
De dienst wordt uitgevoerd met museummaterieel afkomstig van de Haagse, Rotterdamse tram en Amsterdamse tram. Daarnaast werd een vierassige Arnhemse tram uit 1929 gereconstrueerd. De Tramweg-Stichting heeft gezorgd voor de komst van het materieel dat benodigd was voor de exploitatie en voor de RET-trammotorwagen 530 die onderdelen zou leveren voor de te bouwen GETA 76 (motoren, weerstanden en schakelkasten). Deze replica, die in 1998 in gebruik kwam, heeft een spoorwijdte van 1435 mm in plaats van de 1067 mm van de originele motorwagens.
De Haagse en Rotterdamse trams kwamen omstreeks 1996 naar Arnhem, de Amsterdamse Rr3 in 2005 en de beide drieassers in 2022-2023.
Het Utrechtse open bijwagen NBM 28 werd in december 2017 gedoneerd van de Tramweg Stichting, maar keerde een paar jaar later terug naar TS wegens het niet doorgaan van het restauratieproject.