Thomas Stoltz Harvey

In de wereld van vandaag is Thomas Stoltz Harvey een onderwerp geworden dat van groot belang is voor een breed scala aan mensen. Of het nu gaat om een ​​sociaal fenomeen, een technologische vooruitgang, een historische figuur of welk ander aspect van het moderne leven dan ook, Thomas Stoltz Harvey heeft de aandacht van verschillende doelgroepen getrokken en tot intense debatten in verschillende kringen geleid. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten met betrekking tot Thomas Stoltz Harvey onderzoeken, van de oorsprong tot de huidige implicaties ervan, met als doel de lezer een alomvattende en gecontextualiseerde visie te bieden op dit momenteel belangrijke onderwerp.

Thomas Stoltz Harvey (10 oktober 1918 - 5 april 2007) was een Amerikaans patholoog.

Harvey dankt zijn bekendheid aan het feit dat hij in 1955 de autopsie verrichtte op Albert Einstein en daarna zijn hersenen bewaarde. Harvey had hiervoor waarschijnlijk geen toestemming gekregen van de nabestaanden van Einstein. De directeur van het ziekenhuis verwachtte van Harvey een rapport over het brein van de genie Einstein, maar door de beperkte kennis die men destijds nog van de menselijke hersenen had konden er geen afwijkende zaken worden ontdekt. Harvey rondde zijn rapport daarom nooit af. De controversie rondom de hersenen van Einstein kostte Harvey uiteindelijk zijn baan.

In 1978 publiceerde de New Jersey Monthly een artikel over Einsteins hersenen, gebaseerd op een interview met Harvey. Harvey ging in 1988 met pensioen. In 1998 gaf hij de laatste onbesneden delen van Einsteins hersenen aan Elliot Kraus, die patholoog aan de Princeton-universiteit was. Hij ontdekte dat bepaalde delen van de hersenen een grotere hoeveelheid gliacellen bevatten dan bij de gemiddelde mannelijke hersenen.

Ter gelegenheid van de 50ste sterfdag van Einstein in 2005, gaf de toen 87-jaar oude Thomas Harvey nog een aantal interviews over het opmerkelijke verhaal van Einsteins brein. Harvey stierf op 5 april 2007 in het University Medical Center van Princeton.

Referentie