In dit artikel gaan we het onderwerp Teunisbloempijlstaart en alle daaraan gerelateerde aspecten grondig onderzoeken. Van zijn historische oorsprong tot zijn invloed op de huidige samenleving, via zijn impact op verschillende studiegebieden en zijn relevantie in de hedendaagse wereld. We zullen ook verschillende perspectieven en meningen over Teunisbloempijlstaart analyseren, met als doel een brede en complete visie te bieden die de lezer in staat stelt dit onderwerp grondig te begrijpen en er zijn eigen mening over te vormen. Daarnaast zullen we casestudies en concrete voorbeelden onderzoeken die het belang van Teunisbloempijlstaart in verschillende contexten illustreren, evenals de evolutie ervan in de loop van de tijd. Maak je klaar om jezelf onder te dompelen in een informatieve en verrijkende reis waarmee je diepgaande kennis over Teunisbloempijlstaart kunt opdoen!
Teunisbloempijlstaart IUCN-status: Onzeker[1] (1996) | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Proserpinus proserpina | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Proserpinus proserpina (Pallas, 1772) | |||||||||||||
![]() | |||||||||||||
![]() | |||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||
|
De teunisbloempijlstaart (Proserpinus proserpina) is een vlinder uit de familie pijlstaarten (Sphingidae). Het is een nachtactieve nachtvlinder.
De spanwijdte varieert tussen de 35 en 60 millimeter.[2] De achter vleugels hebben een gele kleur en zijn te zien als de vlinder al vliegend nectar drinkt. Olijfgroen is de overheersende kleur van de voorvleugels die ook een witte en donkergroene band heeft.
Als rups kan een lengte tot zes centimeter bereikt worden.[3] De soort overwintert als pop.
Tijdens de vliegtijd, in mei en juni, vliegt de vlinder rond de schemering. De waardplant waar de vlinder naar is vernoemd, is de middelste teunisbloem. De vlinder drinkt de nectar voornamelijk van sterk geurende gele bloemen en van teunisbloemen.[2] De in verhouding tot de vlinder grote rups is te vinden van juni tot september. Waardplanten van de rups zijn naast teunisbloem het wilgenroosje, basterdwederik en kattenstaart. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
De vlinder komt voor in Noord-Afrika, Europa uitgezonderd Scandinavië en delen van Centraal-Azië.
De eerste officiële melding in België is van 1954 en in Vlaanderen van 1988 (Nieuwkerke). De soort is daarna in alle provincies waargenomen. Het verspreidingsgebied van de teunisbloempijlstaart lijkt zich in noordelijke en westelijke richting uit te breiden.
In Nederland is de eerste geregistreerde waarneming uit 1996. De vlinder komt vooral in Limburg voor, maar er zijn ook meldingen uit andere delen van het land.[4]
De soort is een Europees beschermde soort (habitatrichtlijn).