Standvogel

In dit artikel zullen we Standvogel vanuit verschillende benaderingen verkennen, de vele facetten ervan analyseren en verschillende vragen met betrekking tot dit onderwerp behandelen. _Var1 is een onderwerp van groot belang in de huidige samenleving, en langs deze lijnen zullen we ons verdiepen in het belang, de implicaties en de impact ervan op verschillende gebieden. Door middel van een gedetailleerde analyse zullen we proberen Standvogel verder te begrijpen en een alomvattend perspectief bieden waarmee de lezer zich in dit spannende onderwerp kan verdiepen.

Een standvogel is een vogelsoort waarvan (vrijwel) alle individuen in (of zeer dicht bij) het broedgebied blijven overwinteren. De soort tijdelijk de minder optimale omstandigheden daar, zoals voedselgebrek, het hoofd te bieden. Het wordt ook wel een resident of blijver genoemd.

Indeling vogelsoorten naar trekgedrag

  • Trekvogel, als alle individuen van de soort in de herfst wegtrekken.
  • Deeltrekker, als een deel van de individuen wegtrekt.
  • Standvogel, als de vogelsoort geen trek vertoont, dus gewoon in het broedgebied blijft.

Het begrip standvogel moet niet soortspecifiek worden gezien, maar populatiespecifiek. Afhankelijk van de geografische breedte, respectievelijk hoogte boven zeeniveau van hun broedgebied zullen vogels trekvogel, deeltrekker of standvogel zijn. Vaak zijn de populaties uit Noord-Europa trekvogel en die uit Zuid-Europa standvogel. De Lage Landen nemen veelal een tussenpositie in, er zijn daar veel deeltrekkers. Ditzelfde kunnen we zeggen met betrekking tot de hoogte boven zee. Vogelpopulaties hoog in de bergen trekken in de herfst vaak naar lagere regionen.

Voorbeelden standvogels in België en Nederland

Fazant
Grote bonte specht
Ekster
Huismus

Enige standvogels elders:

Tabel aanwezigheid vogels

Broedvogels jaarvogel = het hele jaar aanwezig
zomervogel = buiten het broedgebied overwinterend
standvogel = broedvogel die geen trek vertoont
Gastvogels
(niet-broedvogels) 
jaargast = het hele jaar aanwezig
wintergast = in het winterhalfjaar aanwezig
zomergast = in het zomerhalfjaar aanwezig
doortrekker = alleen in de trektijd aanwezig
onregelmatige gast = niet elke winter voorkomend
dwaalgast = slechts bij uitzondering gesignaleerd
invasiegast = zelden, maar dan talrijk voorkomend

Literatuur

  • Bijlsma, R.G., Hustings, F., Camphuysen, C.J. Avifauna van Nederland - 2 - algemene en schaarse vogels van Nederland. KNNV Uitgeverij Utrecht & GMB Uitgeverij, Haarlem