Het thema van Spiritisme heeft de afgelopen jaren de aandacht getrokken van zowel experts als enthousiastelingen. Met de nadruk op Spiritisme onderzoekt dit artikel verschillende aspecten en perspectieven die een dieper inzicht bieden in de relevantie en resonantie ervan in de hedendaagse samenleving. Of het nu vanuit het prisma van de geschiedenis, wetenschap, cultuur of technologie is, Spiritisme wordt onthuld als een onderwerp van universeel belang dat uitnodigt tot reflectie en debat. Op deze pagina's opent zich een dialoog waarin de implicaties ervan worden ontrafeld en de potentiële gevolgen op de korte en lange termijn worden benadrukt. Zonder twijfel is Spiritisme een spannend onderwerp dat het verdient om met de ernst en breedte te worden benaderd die het verdient.
Het spiritisme is een geloof dat stelt dat de mens na zijn dood als geest voortbestaat, en dan in staat is om met andere, nog levende mensen te communiceren. Deze communicatie gaat meestal via de tussenkomst van een medium. Spiritisme gaat ervan uit dat de dood geen wezenlijke verandering in de geest van de mens teweegbrengt. Door de dood scheiden lichaam en geest zich weliswaar, maar terwijl het lichaam achterblijft, leeft de geest verder.
Een aanhanger van het spiritisme wordt spiritist genoemd.
Het spiritisme werd reeds aangehangen in bijvoorbeeld het Oude India, Tibet en Egypte. De geloofsbeweging ontleent ook bepaalde denkbeelden aan het platonisme en het christendom over de eeuwige ziel. In de Middeleeuwen werd van heksen soms beweerd dat zij contacten hadden met geesten. Wetenschappers die spiritisme beschreven of bestudeerd hebben zijn onder andere Emanuel Swedenborg (1688-1772), Jakob Lorber (1800-1864), Isaac Newton, Nobelprijswinnaar professor Charles Richet, Cesare Lombroso, Sir Oliver Lodge, professor Julien Ochorowicz, Camille Flammarion, professor Théodore Flournoy en William Crookes. Een bekende spiritist was bijvoorbeeld Arthur Conan Doyle. Halverwege de 19e eeuw ontstond het "moderne" spiritisme.
De oudste Nederlandse vereniging van spiritisten, opgericht in 1888, noemt zichzelf Nederlandse Vereniging van Spiritualisten "Harmonia". Ook in de Engelse taal wordt het woord spiritualism gebruikt, zowel voor het Nederlandse woord spiritualisme als wel voor spiritisme.
Als spiritistische verschijnselen worden bijvoorbeeld aangemerkt: automatismen (automatisch gaan schrijven, tekenen, spreken), mededelingen door Kruis en bord (zie ook ouijabord), geestverschijningen, psychometrie, teleplasmavorming (of ectoplasmavorming).
Iemand van wie geloofd wordt dat hij contact kan krijgen met geesten, wordt een medium genoemd. Een in Nederland bekend medium is Jomanda. In de 19e eeuw was Daniel Dunglas Home een bekend medium. Nederlands bekendste spiritiste is de pedagoge, feministe en schrijfster Elise van Calcar. Zelf had zij geen paranormale gaven, maar ging wel voor in spiritistische diensten en organiseerde seances bij haar thuis.
In de 19e eeuw verheft de Franse pedagoog Hyppolyte L.D. Rivail onder het pseudoniem Allan Kardec spiritisme tot een neoreligie. Kardec heeft zijn spiritistische leer beschreven in Le Livre des esprits uit 1857 (Het Boek der Geesten) , Le Livre des médiums uit 1861 (Het Boek der Mediums), L'Évangile selon le spiritisme uit 1864 (Het Evangelie volgens het Spiritisme), Le Ciel et l'Enfer ou la Justice divine uit 1866 (Hemel en Hel), en La Genèse uit 1868 (Genesis). Zie verder het artikel over Allan Kardec.
Spiritisme heeft velen aangezet tot bedrog. Het is immers voor anderen moeilijk te controleren of iemand daadwerkelijk contact heeft met geesten. Rico Bulthuis beschrijft in zijn - op ware gebeurtenissen gebaseerde - romans De Schim van Joyce Herfst en Madame Clazina Rooselinde, Clairvoyante (1949) diverse malafide "mediums".