In de wereld van vandaag is Spanningssluis voor veel mensen een onderwerp van algemene relevantie en interesse geworden. De impact ervan bestrijkt verschillende gebieden en de implicaties ervan worden steeds duidelijker in de samenleving. Of het nu gaat om de persoonlijke, zakelijke of sociale sfeer, Spanningssluis heeft aanleiding gegeven tot debatten, onderzoek en reflecties over de invloed en reikwijdte ervan. In dit artikel zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Spanningssluis, van de oorsprong en evolutie tot de effecten en gevolgen ervan in onze omgeving. Het is belangrijk om Spanningssluis te begrijpen en grondig te analyseren, om een alomvattende en objectieve visie te krijgen op het belang ervan in ons dagelijks leven.
Een spanningssluis (minder juist stroomsluis) is een stuk van het bovenleidingsnetwerk waar een elektrische trein die voor twee spanningen geschikt is overgaat van de ene op de andere spanning. Er is daar een korte onderbreking in de bovenleiding.
De bestuurder van de trein moet bij het naderen van een spanningssluis zijn elektrische tractie onderbreken, de stroomafnemer laten zakken en de motoren omschakelen. Sommige treinstellen hebben aparte stroomafnemers voor de twee spanningen.
De trein moet voldoende vaart hebben om het spanningsloze gedeelte te overbruggen. Om te vermijden dat een trein stilvalt worden spanningssluizen in de volle baan geplaatst en niet in de buurt van stations. Als een trein stilvalt in deze zone, moet hij geduwd of getrokken worden door een andere locomotief tot hij weer onder spanningvoerende bovenleiding staat. Soms hangt er in de spanningssluis een draad waarop normaliter geen spanning staat en dan kan de vastgelopen trein weer in beweging worden gezet door, na strenge veiligheidsmaatregelen, deze draad onder spanning te zetten.
Bij gebrek aan spanning kan een trein in de sluis niet elektrisch remmen. Een eventuele remming moet dus gebeuren met de (vaak bruuskere) pneumatische rem, waardoor remmingen mogelijk harder zijn dan anders. Daarom wordt ook remmen zo veel mogelijk vermeden onder een sluis.
Een alternatief voor een spanningssluis is het wisselen van locomotief op een station, op een spoor waar de spanning kan worden omgeschakeld. Het is dan niet nodig dat er meerspanningslocomotieven worden gebruikt. Het omschakelen is gekoppeld aan de stand van de wissels, zodat het vrijwel uitgesloten is dat een locomotief de verkeerde spanning krijgt. Problemen zoals het stilvallen van een trein in een spanningssluis zijn hier niet van toepassing.
Een andere methode om locomotieven te wisselen is het zogenoemde uitlopen. De locomotief maakt snelheid en laat net voor hij aan de bovenleiding met een andere spanning komt, zijn stroomafnemer zakken. Hij kan dan nog uitlopen tot op het spoor waar de locomotief gewisseld wordt. De locomotief wordt afgekoppeld en door een diesellocomotief weggesleept en weer onder zijn eigen bovenleiding geduwd.
Als een voor een hogere spanning geschikte trein een korte weg onder een lagere spanning moet gaan, kan hij dat onder verminderd vermogen doen, ook als hij niet bedoeld is om de lagere spanning te gebruiken. Dit gebeurt o.m. met Belgische treinen S32 Puurs – Antwerpen – Roosendaal en S43 (Hasselt –) Luik – Maastricht, die geschikt zijn voor de Belgische spanning van 3000 V DC en onder verminderd vermogen onder de Nederlandse spanning van 1500 V DC tussen de spanningsluis en hun Nederlands eindstation kunnen lopen.
Spoorlijn | Station | Spanningen | |
---|---|---|---|
in België | |||
Spoorlijn 96 | ![]() |
3 kV = | 25 kV ~ |
in Nederland | |||
Spoorlijn Venlo - Eindhoven X Spoorlijn Viersen - Venlo |
![]() |
1,5 kV = | 15 kV ~ |
in Frankrijk | |||
Spoorlijn 130A | ![]() |
3 kV = | 25 kV ~ |
in Duitsland | |||
Spoorlijn 37 | ![]() |
3 kV = | 15 kV ~ |
Spoorlijn Almelo - Salzbergen | ![]() |
1,5 kV = | 15 kV ~ |
in Luxemburg | |||
Luxemburg - Kleinbettingen | ![]() |
3 kV = | 25 kV ~ |
Ook bij beweegbare bruggen is de bovenleiding vaak onderbroken. Er is in dat geval geen sprake van een spanningssluis, want de spanning is aan weerszijden gelijk. Er zijn echter overeenkomsten: ook hier geldt dat de machinist de tractie even moet uitschakelen en in sommige gevallen de stroomafnemer moet laten zakken. En ook hier bestaat het risico dat een trein op dat punt stilvalt.