In de wereld van vandaag is Ronding (schaatsen) steeds belangrijker geworden. Sinds zijn opkomst heeft Ronding (schaatsen) de aandacht getrokken van mensen van alle leeftijden en plaatsen, waardoor het een onderwerp van wijdverspreide belangstelling is geworden. Of het nu vanwege zijn impact op de samenleving, zijn relevantie op wetenschappelijk gebied, zijn invloed op de populaire cultuur of zijn betekenis in de geschiedenis is, Ronding (schaatsen) heeft een onuitwisbare stempel op de mensheid gedrukt. In dit artikel zullen we de betekenis en het belang van Ronding (schaatsen) verder onderzoeken, waarbij we de evolutie ervan in de loop van de tijd en de rol ervan in de wereld van vandaag analyseren.
De ronding is de cirkelboog die, over de lengte, in een schaats geslepen wordt om een optimale glijdruk te verkrijgen. Dat de schaats door deze ronding beter stuurbaar wordt, is bijkomstig.
Het rechtuit glijden van een schaats met optimale ronding vraagt minimale energie. Bij iedere andere ronding zal dit, onder verder gelijke omstandigheden, meer energie kosten. Voor langebaanschaatsen moet hierbij gedacht worden aan een cirkelboog met een radius tussen 19 en 30 meter, afhankelijk van het gewicht van de schaatser, de dikte van de schaats en de ijsconditie.
Doordat een schaats in een ronding geslepen is, gaat deze bij een schuine stand in de bocht een zelfgekozen cirkelboog volgen. Dit zal meestal niet de bocht zijn die de schaatser werkelijk wil maken. Om de zelfgekozen cirkelboog te verkleinen wordt de schaats een beetje met de bocht mee gebogen. Hierdoor blijven de glijeigenschappen op het rechte eind bij een loodrechte stand van de schaats nagenoeg gelijk, terwijl de straal van de bocht toch kleiner wordt. In schaatsjargon wordt gesteld dat "de schaatser druk kan houden in de bocht".
Het buigen is precisiewerk, waarvoor speciaal gereedschap en meetapparatuur nodig zijn.
De cirkelboog die een schaats gaat volgen is gelijk aan de loodrechte projectie van zijn werkelijke ronding op het ijs.