In de wereld van vandaag is Reykjavik een kwestie die op verschillende terreinen van de samenleving aan relevantie heeft gewonnen. Van de politieke tot de wetenschappelijke sfeer is Reykjavik een punt van voortdurende belangstelling en debat geworden. Met grote invloed op de manier waarop mensen met elkaar omgaan en hun dagelijks leven uitvoeren, is het van cruciaal belang om de implicaties van Reykjavik in ons dagelijks leven te begrijpen en te analyseren. In dit artikel zullen we de verschillende perspectieven en dimensies van Reykjavik onderzoeken, evenals de impact ervan op de hedendaagse samenleving.
Stad in IJsland | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
Regio | Höfuðborgarsvæðið | ||
Coördinaten | 64° 8′ NB, 21° 56′ WL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 273 km² | ||
Inwoners (2016) |
123.246 (451.5 inw./km²) | ||
Burgemeester | Dagur B. Eggertsson | ||
Website | Officiële website | ||
|
Reykjavik (IJslands: Reykjavík) is de hoofdstad van IJsland. Het is de meest westelijke hoofdstad van Europa en met een ligging net ten zuiden van de poolcirkel ook 's werelds noordelijkste hoofdstad. Met 123.246 inwoners is het de grootste stad van IJsland.
Reykjavik ligt in Zuidwest-IJsland in de gemeente Reykjavíkurborg aan de fjord Kollafjörður, een uitloper van de grote baai Faxaflói. In de fjord liggen zes kleine eilanden: Viðey, Engey, Þerney, Akurey, Lundey, genoemd naar de papegaaiduiker, en Grotta. Het schiereiland Geldinganes is met een heel smalle landtong aan het vasteland verbonden. De stad zelf ligt voornamelijk op het schiereiland Seltjarnarnes. De voorsteden liggen daar vooral ten zuiden en oosten van.
Reykjavik is over een groot gebied uitgespreid. Hoogbouw komt voor, maar laagbouw en weids opgezette woonwijken domineren en er zijn plekken die nog onbebouwd zijn en geschikt voor recreatieve doeleinden. De grootste rivier die door de stad loopt is de Elliðaár, waarin veel zalm zit, maar die voor boten onbevaarbaar is. Reykjavik ligt ten zuiden van de berg Esja, die de stad tegen de koude wind uit het noorden beschermt.
'Groot-Reykjavik' bestaat uit Reykjavik zelf met de 6 voorsteden Mosfellsbær, Seltjarnarnes, Kópavogur, Garðabær, Bessastaðahreppur, of Sveitafélagið Álftanes, en Hafnarfjörður. Reykjavík zelf bestond per 16 juni 2003 uit tien wijken: Vesturbær, Miðborg, Hliðar, Laugardalur, Háaleiti, Grafavogur, Breiðholt, Árbær, Úlfarsfell en Kjalanes, elk met zijn eigen wijkraad.
Net als elders in IJsland zijn er plaatsen in Reykjavik waar het in de grond warm is door geothermische activiteit, zoals in de winkelstraat Laugavegur, weg van de warme bronnen. Deze is door verwarming van de weg midden in de winter sneeuw- en ijsvrij.
Ingólfur Arnarson was de eerste kolonist die zich permanent op IJsland vestigde. Toen hij de zuidkust van IJsland naderde, gooide hij naar destijds vigerend heidens gebruik, twee heilige, aan de Noorse god Thor, gewijde houten balken, de Öndvegissúlur, overboord en zwoer dat hij zijn boerderij zou bouwen op de plaats waar ze aan land zouden spoelen. Zijn slaven vonden ze een paar jaar later terug aan de zuidwestkust van de baai Faxaflói. Hij vestigde zich er omstreeks 877. Hij noemde de plek Reykjavík, Rookbaai, omdat hij stoom zag oprijzen uit de hete bronnen in de omgeving. Reykur betekent rook, að reykja roken en vík is kleine baai of inham. De boerderij van Íngólfur stond waarschijnlijk ongeveer op de plek tussen het tegenwoordige stadhuis en de oude haven. Aan de Aðalstræti bevindt zich nu een put waarvan wordt gedacht dat Ingólfur op die plaats zijn water haalde. Een standbeeld van hem is te zien bij Lækjartorg.
In 2001 is bij werkzaamheden in Reykjavík een oud langhuis uit 871 gevonden. Het huis heeft zijn eigen museum gekregen, het Reykjavík 871±2 (verwijzend naar de datering van een vondst met een foutmarge van twee jaar).
De kolonisatie van IJsland wordt uitvoerig beschreven in het oude IJslandse Landnámabók, Boek der Landname. Het stichten van de eerste nederzetting wordt ook genoemd in het Íslendingabók, Boek van de IJslanders. Verder wordt Reykjavik in de middeleeuwse IJslandse literatuur eigenlijk niet genoemd, behalve her en der als landbouwgrond of als woonoord, bijvoorbeeld in hoofdstuk 10 in de Holmsveria saga ofwel de saga van Hord. Wel worden in het Þjóðmenningarhúsið originele IJslandse manuscripten, zoals het Flateyjarbók, de Edda, het Íslendingabók en saga's bewaard. Ook het Landnámabók wordt hier bewaard.
Reykjavik bestond aanvankelijk als een dorp uit een handvol boerderijen, maar rond het midden van de 18e eeuw begon deze kleine gemeenschap zich uit te breiden rond de wolververij en -weverij en touwfabriek van sheriff Skúli Magnússon. Van hem staat nu een standbeeld op de hoek van de Aðalstræti en Kirkjustræti. Toen Reykjavík in 1786 stadsrechten kreeg, waren er ongeveer 170 inwoners. Hierna groeide het stadje langzaam maar zeker en binnen een paar decennia verhuisden de regeringszetels en de onderwijsinstanties erheen, of werden er ingesteld, zoals het Alding, het parlement van þingvellir, het hooggerechtshof, de bisschopszetel, de Latijnse school en de theologische school. In 1844 werd de enige drukpers in het land verplaatst van het eilandje Viðey naar Reykjavik. De Universiteit van IJsland werd in 1911 in Reykjavik opgericht.
Reykjavik heeft een moderne, 20e-eeuwse kerk, de Hallgrímskirkja, die boven de stad uitsteekt. Deze kerk behoort tot de Evangelisch-Lutherse Kerk, de Nationale Kerk van IJsland of Volkskerk, waartoe 93 % van de bevolking behoort. Dit kerkgebouw is naar Hallgrímur Pétursson (1614-1675) genoemd, de grootste hymnenschrijver van het land, wiens werk nog vaak ten gehore wordt gebracht. De architect van de kerk, Guðjón Samúelsson, heeft zich laten inspireren door de grote basaltpartijen die op IJsland zijn te vinden. De bouw heeft 49 jaar geduurd. In 1986 was de kerk gereed. De grote klok in de toren draagt de tekst Eysbouts Atensis me fecit en is gegoten door de Klokkengieterij Eijsbouts in Asten.
Sinds 1968 is Reykjavik de zetel van het bisdom Reykjavik, een immediaat bisdom van de Rooms-Katholieke Kerk, waartoe 3 % van de bevolking behoort. Van 1996 tot 2007 stond dit onder leiding van de Limburgse bisschop Joannes Gijsen. De kathedrale kerk, de ook door Guðjón Samúelsson ontworpen Landakotskirkja, werd gebouwd in de jaren 1920 als vervanging van een in 1897 gebouwd kerkgebouw en bevat onder meer een uit de 14e eeuw daterend Mariabeeld en houtsnijwerk van de IJslandse kunstenaar Ríkharður Jónsson. Ook van deze toren is de grote klok gegoten door Eijsbouts in Asten.
In 1986 vonden in Reykjavik de besprekingen plaats tussen president Ronald Reagan van de Verenigde Staten en zijn collega Michail Gorbatsjov van de toenmalige Sovjet-Unie. Hoewel er toen geen overeenkomst of verdrag werd gesloten, betekenden deze besprekingen het einde van de Koude Oorlog.
1801 | 600 |
---|---|
1860 | 1.450 |
1901 | 6.321 |
1910 | 11.449 |
1920 | 17.450 |
1930 | 28.052 |
1940 | 38.308 |
1950 | 55.980 |
1960 | 72.407 |
1970 | 81.693 |
1980 | 83.766 |
1985 | 89.868 |
1990 | 97.569 |
1995 | 104.258 |
2000 | 110.852 |
2005 | 114.800 |
2006 | 115.420 |
2011 | 119.108 |
2016 | 123.246 |
2023 | 139.875 |
In 1900 waren er ruim 6.300 inwoners. De groei van de stad heeft voor het merendeel in de 20e eeuw plaatsgevonden, met name sinds de Tweede Wereldoorlog. Op 1 december 2005 waren er in Reykjavik zelf 114.800 inwoners op een oppervlakte van 275 km². In 'Groot-Reykjavik' woonden toen 183.845 op 994 km². Dat waren destijds dus 38,8% respectievelijk 62,7% van de totale bevolking van IJsland (293.291). In januari 2006 is het inwonertal van IJsland de grens van 300.000 gepasseerd.
De inwoners zijn voornamelijk werkzaam in de visserij en fabrieksindustrie, naast de gebruikelijke handel en dienstverlening die hoofdsteden eigen is. Verder is er een grote variëteit aan lichte industrie. Reykjavik is het landelijk centrum voor handel en transport, overheidsinstellingen, onderwijs en sociale en gezondheidsdiensten, en is ook een van de belangrijkste vissershavens van het land.
De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan van de stad Reykjavik. De raad bestaat uit 15 raadsleden die worden verkozen voor een periode van 4 jaar. De burgemeester wordt gekozen door de gemeenteraad.
Partijen | Stemmen | % | +/- % | Zetels | +/- |
---|---|---|---|---|---|
Samfylkingin (Sociaaldemocratische Alliantie) | 17.426 | 31,9 | +12.8 | 5 | +2 |
Sjálfstæðisflokkurinn (Onafhankelijkheidspartij) | 14.031 | 25,7 | -7,9 | 4 | -1 |
Framsóknarflokkurinn (Progressieve Partij) | 5.865 | 10,7 | -8,0 | 2 | +2 |
Björt framtíð (Heldere Toekomst) | 8.539 | 15,6 | Nieuw | 2 | Nieuw |
Vinstrihreyfingin - grænt framboð (Links-Groen) | 4.553 | 8,3 | +1,2 | 1 | ±0 |
Píratar (Piratenpartij) | 3.238 | 5,9 | Nieuw | 1 | Nieuw |
Dögun (Dageraad) | 774 | 1,5 | Nieuw | 0 | Nieuw |
Alþýðufylkingin (Volksfront van IJsland) | 219 | 0,4 | Nieuw | 0 | Nieuw |
Totaal | 54.665 | 100.0 | - | 15 | - |
Maand | jan | feb | mrt | apr | mei | jun | jul | aug | sep | okt | nov | dec | Jaar |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gemiddeld maximum (°C) | 2,7 | 3,2 | 3,8 | 6,5 | 9,9 | 12,7 | 14,5 | 13,9 | 11,1 | 7,3 | 4,5 | 3,0 | 7,7 |
Gemiddelde temperatuur (°C) | 0,2 | 0,5 | 0,8 | 3,4 | 6,6 | 9,6 | 11,3 | 10,9 | 8,2 | 4,7 | 2,2 | 0,5 | 4,9 |
Gemiddeld minimum (°C) | - 2,2 | - 2,0 | −1,6 | 0,8 | 3,8 | 7,1 | 8,9 | 8,5 | 5,9 | 2,5 | −0,1 | −2,0 | 2,5 |
Neerslag (mm) | 87,1 | 88,7 | 83,0 | 60,8 | 54,2 | 46,6 | 51,2 | 63,8 | 80,3 | 79,5 | 82,8 | 90,6 | 868,5 |
Zonuren (uur/dag) | 0,7 | 2,0 | 3,6 | 5,3 | 6,6 | 5,9 | 5,7 | 5,2 | 4,0 | 2,9 | 1,3 | 0,4 | 3,6 |
Bron: IMO (1981-2023)[1] |
Reykjavik heeft twee luchthavens:
Reykjavik heeft twee havens:
Ook heeft Reykjavik twee centrale busstations:
Vanuit Reykjavik vertrekken twee veerbootdiensten:
Spoorwegen in IJsland bestaan niet en een spoorwegstation heeft Reykjavik dus niet. Het plan om een railverbinding met de luchthaven Keflavík te openen was opgeschort als gevolg van de kredietcrisis die IJsland in 2008 trof, maar staat sinds 2014 opnieuw op de agenda.[4] Van 1913 tot 1928 was er een smalspoorlijn voor het vervoer van materialen bij de aanleg van de haven. Hiervan zijn beide stoomlocomotiefjes, gebouwd in 1892 door de Duitse fabriek Arnold Jung, bewaard gebleven. De Minør staat als monument bij de oude haven, de Pionér bevindt zich in het openluchtmuseum Árbæjarsafn.