In de wereld van vandaag is Posterieure corticale atrofie een onderwerp geworden dat van groot belang is voor een breed spectrum van mensen, bedrijven en organisaties. Sinds zijn opkomst heeft Posterieure corticale atrofie de aandacht van de samenleving getrokken en eindeloze debatten, discussies en reflecties gegenereerd over het belang, de impact en de evolutie ervan. Of het nu op persoonlijk, professioneel, sociaal of cultureel vlak is, Posterieure corticale atrofie is erin geslaagd grenzen te overstijgen en heeft zichzelf vandaag de dag gevestigd als een belangrijk referentiepunt. Om deze reden is het essentieel om alle aspecten die verband houden met Posterieure corticale atrofie op een diepgaande en gedetailleerde manier te analyseren en te behandelen, om de invloed en relevantie ervan in ons dagelijks leven beter te begrijpen.
Posterieure corticale atrofie | ||||
---|---|---|---|---|
Coderingen | ||||
ICD-11 ICD-10 |
8A21.0 G31.9 | |||
|
Posterieure corticale atrofie, syndroom van Benson of ziekte van Benson is een uiterst zeldzame vorm van dementie, afgekort als PCA. De ziekte is door Benson in 1988[1] voor het eerst beschreven. Deze progressieve hersenaandoening start met het atrofiëren van de kleine hersenen of de cortex parietalis posterior. De eerste symptomen zijn veelal in verminderde waarneming, onhandigheid en afnemende ruimtelijke oriëntatie.[2] Door de moeizame informatieverwerking neemt de geestelijke belastbaarheid eveneens af. De ziekte mondt uit in de ziekte van Alzheimer doordat de aantasting ook de prefrontale cortex bereikt. De levensverwachting is vanaf het punt dat de eerste symptomen zich voordoen, veelal 8-10 jaar en soms langer.
De diagnose weg begint veelal bij de oogzorg en gesprekken met de patiënt en omgeving. Er bestaat geen eenduidige test, maar vaak is een hersenscan[3] vereist voor een adequate diagnose, want hierop is pas goed de exacte locatie van de atrofieerde hersendelen zichtbaar. Omdat neurologen en geriaters deze ziekte veelal niet kennen, is de verwachting dat een aantal patiënten onjuiste diagnoses kregen. Het wordt vaak voor de ziekte van Alzheimer aangezien, die ook atrofie van de hersenen kent, maar meer in de frontale kwab. Met een hersenscan wordt de primaire locatie van atrofie zichtbaarder, die bij PCA in de achterste hersendelen ligt.
Het verloop van de ziekte is erg ongewis en er zijn nauwelijks algemene aanwijzingen voor praktische hulp en zorg. Wel is er de belangrijke waarschuwing dat de aangeboden zorg vaak niet adequaat is.
In Nederland is er anno 2013 nog geen deskundige aangewezen ondanks de EU-richtlijnen die eisen dat voor elke zeldzame ziekte expertise opgebouwd moet worden.
Naast de remmende middelen die ook bij de ziekte van Alzheimer toegepast worden, is er geen remedie.