Dit artikel gaat in op het onderwerp Oliegoed, een kwestie van grote relevantie en relevantie in de hedendaagse samenleving. Oliegoed heeft grote belangstelling en debat gewekt op verschillende gebieden, van het academische veld tot het politieke en sociale veld. Deze kwestie kent een grote complexiteit en diversiteit aan benaderingen, die een diepgaande en uitputtende analyse vereisen. In dit artikel worden verschillende perspectieven onderzocht, waarbij var1 binnen zijn historische en culturele kader wordt gecontextualiseerd, en de invloed ervan op verschillende aspecten van het dagelijks leven wordt onderzocht. Er wordt verwacht dat dit artikel bijdraagt aan het begrip en de reflectie op Oliegoed, en een alomvattende en kritische visie biedt op dit onderwerp dat vandaag de dag van groot belang is.
Oliegoed is de benaming voor zowel de weerbestendige kleding die vooral door vissers en zeevarenden wordt gedragen als voor de stof waarvan die kleding is gemaakt. De stof (vaak katoen) wordt waterdicht gemaakt door deze in een mengsel van gekookte lijnolie, bijenwas en terpentijn te drenken. Na droging ontstaat een stug materiaal, waarvan kleding kan worden genaaid. Afhankelijk van de gebruikte grondstoffen is oliegoed geel tot donkerbruin van kleur. Kleding vervaardigd van oliegoed is erg stug en is meestal bedoeld als overkleding.
Oliejassen en zuidwesters zijn de bekendste kledingstukken die uit oliegoed worden vervaardigd.
Tegenwoordig is oliegoed in veel toepassingen vervangen door vinyl, nylon en andere kunststoffen, meestal gecombineerd met textiel. In het laatste geval zijn de materialen op elkaar gelijmd dan wel genaaid, of tijdens productie met elkaar versmolten.