Dit artikel gaat in op de kwestie van Nursing Outcomes Classification, die vandaag de dag van het grootste belang is. Nursing Outcomes Classification is een onderwerp dat op verschillende gebieden tot grote belangstelling en debat heeft geleid, zowel op sociaal, politiek, economisch als wetenschappelijk gebied. Dit is een complexe kwestie die een gedetailleerde en diepgaande analyse vereist om de implicaties en gevolgen ervan te begrijpen. Nursing Outcomes Classification heeft de afgelopen jaren aan relevantie gewonnen vanwege de impact ervan op de samenleving en het dagelijks leven van mensen. Dit artikel zal proberen een alomvattend beeld te geven van Nursing Outcomes Classification, waarbij de verschillende perspectieven en het belang ervan voor de samenleving in het algemeen aan de orde komen.
De Nursing Outcomes Classification (NOC) is een classificatie van zorgresultaten. Hiermee kunnen verpleegkundigen en andere zorgverleners de toestand beoordelen en de voortgang volgen van patiënten, mantelzorgers, gezinnen of gemeenschappen.[1]
Een zorgresultaat maakt deel uit van het verpleegkundig proces: diagnosen - resultaten - interventies.
De Nursing Outcomes Classification is ontwikkeld in 1991 door de Universiteit van IOWA. De eerste Amerikaanse editie verscheen in 1997. In de vijfde, meest recente Amerikaanse editie staan 540 zorgresultaten[2]. De laatste Nederlandse editie is uitgebracht in 2016[3]. Deze is ook beschikbaar via een app.[4]
De taxonomie[5] van de verpleegkundige zorgresultaten telt drie niveaus. Op het hoogste, meest abstracte niveau worden zeven domeinen onderscheiden. Elk domein is onderverdeeld in klassen. Elke klasse bestaat uit een groep verwante resultaten die het derde niveau van de taxonomie vormen.[6]
Domein | Functionele gezondheid | Fysiologische gezondheid | Psychosociale gezondheid | Gezondheids-kennis en -gedrag | Gezondheids-beleving | Gezondheid van familie en gezin | Maatschappelijke gezondheidszorg | ||
Klasse 1 | Energiebeheersing | Hart en longen | Psychologisch welbevinden | Gezondheidsgedrag | Kwaliteit van leven en gezondheid | Functioneren van een mantelzorger | Gezondheidsbewaking van de gemeenschap | ||
Klasse 2 | Groei en ontwikkeling | Spijsvertering en voeding | Psychosociale aanpassing | Gezondheidsopvattingen | Tevredenheid over de zorg | Gezondheidstoestand van familie- of gezinslid | Welzijn van de gemeenschap | ||
Klasse 3 | Mobiliteit | Uitscheiding | Persoonlijke beheersing | Gezondheidsmanagement | Klachten en verschrijnselen | Welzijn van familie en gezin | |||
Klasse 4 | Persoonlijke zorg | Vocht en elektrolyten | Sociale interactie | Kennis gezondheidsconditie | Ouderschap | ||||
Klasse 5 | Immuunrespons | Kennis gezondheidsbevordering | |||||||
Klasse 6 | Regulering van de stofwisseling | Risicobeheersing | |||||||
Klasse 7 | Neurocognitief | Veiligheid | |||||||
Klasse 8 | Sensorische functies | ||||||||
Klasse 9 | Behandelrespons | ||||||||
Klasse 10 | Weefselconditie |