In het artikel "var1" gaan we dieper in op dit onderwerp/persoon/datum, dat door de jaren heen voor velen van groot belang is geweest. Dit artikel gaat dieper in op de details, achtergrond, impact en relevantie van var1, met als doel onze lezers een compleet en verrijkend begrip te bieden. In de volgende paar regels zullen we dieper ingaan op de meest relevante aspecten, verschillende perspectieven analyseren en een gedetailleerde analyse aanbieden waarmee onze lezers een geïnformeerde mening kunnen vormen over var1.
Non-hodgkinlymfoom | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Coderingen | ||||
ICD-11 | ||||
ICD-O | 9591/3 | |||
OMIM | 605027 | |||
DiseasesDB | 9065 | |||
DOID | 0060060 | |||
MedlinePlus | 000581 | |||
eMedicine | med/1363 ped/1343 | |||
MeSH | D008228 | |||
|
Non-hodgkinlymfoom[1] (NHL) is een verzamelnaam voor maligne lymfomen (vormen van kanker) uitgaande van de lymfeklieren, die zich onderscheiden van de ziekte van Hodgkin doordat de kenmerkende reed-sternbergcel ontbreekt. De ziekte van Hodgkin kent over het algemeen een ander beloop en betere prognose dan non-hodgkinlymfomen. NHL komt vooral voor bij mensen die ouder zijn dan 45 jaar, en dit meer bij mannen dan bij vrouwen. In Nederland wordt de diagnose jaarlijks bij ongeveer 3500 mensen gesteld (2009).
In tegenstelling tot de ziekte van Hodgkin is een non-hodgkinlymfoom niet één ziekte, maar een verzameling van vormen van lymfeklierkanker: de betekenis van de term non-hodgkinlymfoom is daarmee niet eenduidig.
De groep non-hodgkinlymfoom omvat verschillende typen die afzonderlijk een verschillende diagnose, beloop en behandeling behoeven. B-cel lymfomen hebben veelal een betere prognose dan varianten die ontstaan uit T-cellen.
Als eerste verschijnsel treedt meestal een plaatselijke lymfeklierzwelling op. Daarnaast kunnen er klachten van gewichtsverlies, heftig transpireren gedurende de nacht, koorts en vermoeidheid bestaan. Symptomen zijn echter afhankelijk van het type lymfoom, lokalisatie, betrokkenheid van het beenmerg, stadium en aangedane organen. Sommige typen veroorzaken geen klachten.
De diagnose wordt altijd gesteld middels het nemen van een biopt uit het aangedane weefsel of een lymfeklierextirpatie en een beenmergonderzoek. Het stadium wordt voor de meeste lymfomen bepaald met behulp van Ann Arbor-stadiëring.
De meest toegepaste behandelingen bij het non-hodgkinlymfoom zijn:
Vaak wordt een combinatie van bovengenoemde behandelingen toegepast.
Een behandeling wordt vastgesteld op grond van:
De meeste NHL worden behandeld middels het CHOP-schema of een variatie daarop, eventueel gevolgd door radiotherapie.
Een mogelijke complicatie tijdens de behandeling van verscheidene NHL-varianten is het tumorlysesyndroom.
Onderzoek naar behandelingen voor de lymfomen wordt in Nederland en België gecoördineerd door de stichting HOVON. In samenwerking met EORTC worden patiënten behandeld in studieverband om behandelingen te verbeteren en bijwerkingen te verminderen. Behandeling van NHL vindt bij voorkeur plaats in studieverband.