Het onderwerp Michel Polak is al lange tijd een interessant onderwerp en de verschillende dimensies en vertakkingen ervan hebben zowel academici, professionals als vakdeskundigen geïntrigeerd. Vanaf de historische oorsprong tot de moderne toepassingen heeft Michel Polak bewezen een voortdurend relevant en zeer belangrijk studiegebied te zijn in verschillende contexten. Naarmate de samenleving evolueert, blijft de belangstelling voor Michel Polak constant, wat het vermogen aantoont om zich aan te passen en relevant te blijven in een steeds veranderende wereld. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Michel Polak en de impact ervan op verschillende gebieden onderzoeken, met als doel een holistische kijk op dit fascinerende onderwerp te bieden.
Michel Polak | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Persoonsinformatie | ||||
Nationaliteit | ![]() | |||
Geboortedatum | 27 januari 1885 | |||
Geboorteplaats | Mexico-Stad | |||
Overlijdensdatum | 4 oktober 1948 | |||
Overlijdensplaats | Brussel | |||
Beroep | Architect | |||
Werken | ||||
Belangrijke gebouwen | Alle te Brussel: • Hotel RTT • Zetel van Tractebel • Hotel Le Plaza • Residentie Palace • Villa Empain | |||
Archieflocatie | Archieven voor Moderne Architectuur | |||
|
Michel Polak (Mexico-Stad, 27 januari 1885 – Brussel, 4 oktober 1948) was een belgisch-zwitserse architect. Vanaf 1921 woonde hij in België, waar hij belangrijke opdrachten kreeg.
Polak groeide op in Montreux. Na het behalen van zijn architectentitel aan de Polytechnische School van Zürich (1903-1907) volgde hij de lessen aan de École des Beaux Arts te Parijs (1907-1911). Hij ging samenwerken met zijn landgenoten Georges Piollenc en vanaf 1917 Alfred Hoch. In deze Zwitserse periode (1910-1921) volgde hij vooral de art-nouveaustijl.
Vervolgens verhuisde hij zijn bureau naar Brussel voor een grote opdracht van de vastgoedpromotor en financier Lucien Kaisin. Deze liet hem een complex met luxe-appartementen bouwen, Résidence Palace. Zijn naam was meteen gevestigd in de hoofdstad, waar hij tijdens het interbellum een niet aflatende reeks luxe-opdrachten kreeg. Hij beheerste vele bouwstijlen zoals de art deco, het classicisme en het modernisme, en kon die ook feilloos combineren. Hij bezat een grote materialenkennis en kon die ook goed toepassen in zijn ontwerpen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd zijn architectenbureau verdergezet door zijn twee zonen, André en Jean Polak.