In de wereld van vandaag is Mary Boone Gallery een onderwerp geworden dat van belang is voor een breed spectrum van de samenleving. De relevantie van Mary Boone Gallery overstijgt grenzen en contexten en heeft een aanzienlijke invloed op de manier waarop we leven en met elkaar omgaan. Van zijn invloed op de politiek, de economie, cultuur en technologie tot zijn impact op het dagelijks leven van mensen, Mary Boone Gallery neemt een prominente plaats in op de publieke agenda. In dit artikel zullen we de verschillende dimensies van Mary Boone Gallery en het belang ervan in de hedendaagse wereld verkennen, en een alomvattende analyse bieden die een diepgaand inzicht in de reikwijdte en relevantie ervan vandaag de dag mogelijk maakt.
De Mary Boone Gallery in New York was een van de meest spraakmakende galeries in de internationale kunsthandel van de jaren 80. Oprichter en eigenaar is de kunsthistorica Mary Boone (1951).
De galerie werd opgericht in 1977, op het adres 420 West Broadway (SoHo). Sinds mei 1996 is de galerie gevestigd in Midtown Manhattan aan Fifth Avenue en in november 2000 opende de galerie een tweede vestiging in Chelsea (Manhattan).
De Mary Boone Gallery had vanaf haar oprichting veel jonge Amerikaanse neo-expressionistische kunstenaars in haar 'stal' zoals Julian Schnabel en David Salle. In 1982 kreeg de galerie een coverstory in het New York Magazine waarin Boone "The New Queen of the Art Scene" genoemd werd.[1]
New Yorkse kunstenaars die in de jaren tachtig door de galerie werden vertegenwoordigd, waren onder andere: Richard Artschwager, Jean-Michel Basquiat, Ross Bleckner, Eric Fischl, Barbara Kruger, Brice Marden, de Brit Malcolm Morley en Richard Tuttle. Een andere Amerikaanse kunstenaar van de galerie was James Lee Byars.
Europese kunstenaars die in dit decennium solotentoonstellingen in de galerie hadden, waren onder andere de Duitsers: Georg Baselitz, Jörg Immendorff, Anselm Kiefer, Sigmar Polke, de Italiaan Francesco Clemente en de uit Griekenland afkomstige beeldhouwer Jannis Kounellis.
De Mary Boone Gallery werkte in deze periode mee aan tentoonstellingen van Marcel Broodthaers, Roy Lichtenstein, Agnes Martin, Francis Picabia, en Clyfford Still.
Boone had in de jaren 80 sterk geprofiteerd van een 'opgeblazen' kunstmarkt waar nieuw werk van jonge kunstenaars waaromheen een hype gaande was voor meer dan een miljoen Amerikaanse dollars verkocht werd. Na instorting van de markt rond 1990 moest zij een deel van haar eigen collectie verkopen om niet failliet te gaan. De galerie wist te overleven, maar veel van haar oorspronkelijke kunstenaars vertrokken naar andere galeries. De vrijgekomen plekken in het galerieprogramma werden opgevuld door jongere kunstenaars.