Leasowes is een onderwerp dat de afgelopen jaren voor belangstelling en discussie heeft gezorgd. Dit onderwerp staat bekend om zijn relevantie in verschillende aspecten van de samenleving en heeft de aandacht getrokken van experts en mensen die geïnteresseerd zijn in het begrijpen van de impact ervan. Naarmate je dieper in Leasowes duikt, ontstaan er nieuwe perspectieven en vragen die je uitnodigen om de vele facetten ervan te verkennen. Dit artikel probeert een alomvattend beeld te geven van Leasowes, waarbij alles wordt behandeld, van de oorsprong tot de huidige implicaties. Door middel van een gedetailleerde analyse en verrijkende reflecties is het de bedoeling de lezer een bredere en verrijkende kijk op Leasowes te geven.
plaats en voormalige plantage in Suriname ![]() | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
District | Coronie | ||
Ressort | Johanna Maria | ||
Coördinaten | 5° 54′ NB, 56° 23′ WL | ||
Foto's | |||
![]() | |||
Leasowes, circa 1860 | |||
![]() | |||
Leasowes, circa 1880-1900 | |||
|
Leasowes is een voormalige katoenplantage in het district Coronie in Suriname. Ze ligt aan de Oost-Westverbinding, tussen Clyde (oostelijk) en Sarah en Burnside (westelijk).
Het perceel werd tussen 1797 en 1802 uitgegeven onder de lotnummers 214 en 215. Op een oppervlakte van 1.000 akkers (430 hectare) werd hier in 1821 katoen verbouwd. Het is onduidelijk of de grond in de decennia ervoor ook in cultuur werd gebracht of werd gebruikt voor speculatie. Op Leasowes bevonden zich circa 223 slaven.[1]
Een van de slaven op de plantage was Tata Colin. In 1833 was in het buurland Brits-Guyana de slavernij afgeschaft, wat hem inspireerde tot het houden van geheime vergaderingen waarin werd gesproken over bevrijding van de zwarte mens. Door een slaaf uit de groep werd hij verraden en in 1837 samen met tien medestanders gevangengezet vanwege het smeden van een complot. Colin werd ter dood veroordeeld, maar nog voordat hij de cel verliet overleed hij om een onbekende reden.[1]
De juridische afschaffing van de slavernij liet op zich wachten tot het jaar 1863. Toen verbleven er nog 344 slaven op de plantage. In de decennia ervoor was Leasowes enkele malen van eigenaar gewisseld. Tegen 1863 werd de plantage samengevoegd tot 'Sarah en Leasowes'.[1]
Nog binnen de periode van staatstoezicht (1863-1873) was al een aanzienlijke groep Hindostanen op Leasowes tewerk gesteld. In de volksmond werd de plantage dan ook wel ‘Koolie-Santie’ genoemd. Een aantal van hen had relaties met Creoolse vrouwen en ook kinderen.[2]
In 1888 werden op een gebied van 114 hectare 20.000 kilo cacaobonen en 70.000 kokosnoten geoogst. De eigenaresse en administratrice van 'Sarah en Leasowes' was op dat moment E.van Lierop-Dessé. Zij was tevens eigenaresse van Mary's Hope. Rond 1908 kwam plantage Leasowes in eigendom van de Evangelische Broedergemeente Suriname (EBGS).[1]
Sinds de brug over de Coppename het district beter bereikbaar heeft gemaakt, heeft ook Leasowes zich kunnen ontwikkelen. Naast de historische houten huizen zijn er stenen huizen bij gebouwd. Er zijn geen monumenten bewaard gebleven.[1]