In de wereld van vandaag is Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit een onderwerp geworden dat relevant en interessant is voor een breed spectrum van de samenleving. Of het nu komt door de impact ervan op de populaire cultuur, de politiek, de technologie of het dagelijks leven van mensen, Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit is erin geslaagd de aandacht van miljoenen mensen over de hele wereld te trekken. Door de jaren heen is Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit het onderwerp geweest van debat, analyse en reflectie, waardoor een grote diversiteit aan meningen en standpunten is ontstaan die de complexiteit en het belang van dit onderwerp weerspiegelen. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit en de invloed ervan op verschillende gebieden van het moderne leven onderzoeken, met als doel licht te werpen op een onderwerp dat vandaag de dag nog steeds relevant is.
Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit is een Nederlands meetnet waarbij de luchtkwaliteit verspreid over Nederland wordt gemeten door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het meetnet bestaat uit 44 meetpunten van het RIVM en 51 regionale meetpunten waaronder Luchtmeetnet Amsterdam en het Luchtmeetnet Rijnmond. De data van de meetstations wordt ieder uur ververst. Het gaat om metingen aan diverse stoffen zoals ozon (O3), stikstofoxiden (NO, NO2, NOx), zwaveldioxide (SO2), ammoniak (NH3), fijnstof (PM10) en zwarte rook.[1] De data wordt op de website luchtmeetnet.nl aangeboden.
Het meetnet meet op zes locaties meten de luchtconcentratie van ammoniak, en op 46 locaties die van stikstofoxides. Op 8 locaties zijn meetapparatuur om de natte depositie van ammoniak (in regenwater is dat als ammonium) en stikstofoxides (in regenwater is dat als nitraat) te meten.[2] In 2014 zijn twee meetstations voor ammoniak opgeheven.[3]
Een geautomatiseerd meetnet werd op 17 oktober 1969 gerealiseerd in de regio Rijnmond om zwaveldioxide afkomstig van de industrie te kunnen meten. Het netwerk werd opgezet door Philips, TUE en RIVM met electronica die door coulometrie tot stand gekomen metingen via lijnverbindingen naar een centrale stuurde. Hierna werd over heel Nederland een meetnet opgezet met dezelfde meetkasten. Het aantal te meten stoffen werd hierbij uitgebreid. Niet alle stoffen konden met coulometrie even goed worden gemeten en voor stikstofoxide en ozon werd gekozen voor chemiluminiscentie. Op 22 maart 1971 wordt de start van het Landelijk Meetnet officieel gedaan door staatssecretaris Kruisinga, waarna tot 26 mei 1975 een voor een de verschillende regio's werden aangesloten.