In de wereld van vandaag is Kamp Drancy een onderwerp dat de aandacht heeft getrokken van miljoenen mensen over de hele wereld. Met een impact die zich uitstrekt tot verschillende aspecten van het dagelijks leven, is Kamp Drancy een brandpunt geworden voor discussies, debatten en reflecties. Of het nu gaat om kwesties die verband houden met gezondheid, technologie, politiek of cultuur, Kamp Drancy is erin geslaagd een groeiende belangstelling te wekken onder mensen van verschillende leeftijden, beroepen en culturele achtergronden. In dit artikel zullen we dieper ingaan op de verschillende aspecten die Kamp Drancy vandaag de dag tot een relevant onderwerp maken, waarbij we de verschillende perspectieven en bijdragen verkennen die dit onderwerp biedt aan ons begrip van de wereld om ons heen.
Kamp Drancy | ||
---|---|---|
Ingebruikname | 1941 | |
Bevrijding | 17 augustus 1944 | |
Locatie | Drancy | |
Land | Frankrijk | |
Verantwoordelijk land | Vichy-Frankrijk Nazi-Duitsland | |
Coördinaten | 48° 55′ NB, 02° 27′ OL | |
Beheerder | Vichy-Frankrijk SS | |
Gevangenen | ~70.000[1] | |
![]() | ||
Joden in Drancy
|
Kamp Drancy (Duits: Durchgangslager Drancy) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een internerings- en doorgangskamp in de Franse stad Drancy, ten noorden van Parijs. Vanuit Kamp Drancy werden circa 70.000 Joden gedeporteerd.
Het gebouwencomplex, Cité de la Muette geheten, was oorspronkelijk ontworpen als een sociaal woningbouwproject voor zevenhonderd mensen. Na de capitulatie van Frankrijk werd het onvoltooide complex in 1941 door de Vichy-regering omgebouwd tot interneringskamp. Het was voornamelijk bestemd voor Joden, maar ook homoseksuelen en anderen die als ongewenst werden beschouwd, werden er opgesloten. Aanvankelijk maakte de Franse politie van het Vichy-bewind er de dienst uit, maar per 1 juli 1943 nam de SS de macht over. Alois Brunner werd kampcommandant en het complex ging functioneren als doorgangskamp. In 67 transporten werden bijna 65.000 Joden gedeporteerd, voornamelijk naar Auschwitz-Birkenau.[1] Sommige transporten, de Coseltransporten, maakten een tussenstop 80 km voor Auschwitz. Toen het kamp op 17 augustus 1944 door de geallieerden werd bevrijd, waren er nog zo'n tweeduizend overlevenden.[bron?]
Naast het hoofdkamp in Drancy waren in Parijs nog drie nevenkampen gevestigd: Austerlitz in een pakhuis bij het Gare d'Austerlitz, Lévitan in een meubelzaak in het 10e arrondissement en Bassano, dat zeer wrang was gevestigd in het geconfisqueerde stadspaleis van de joodse familie Cahen d'Anvers in het 16e arrondissement.[2]
Na de oorlog zijn de gebouwen blijven staan. Eromheen ontstond een woonwijk. Op veel muren zijn nog inscripties van de vroegere gevangenen te vinden. In 1976 werd een gedenkteken opgericht, ontworpen door de beeldhouwer Shlomo Selinger. De Franse staat ontkende tot 1995 iedere verantwoordelijkheid voor wat er in Drancy heeft plaatsgevonden, maar in een speech op 16 juli van dat jaar erkende de Franse president Jacques Chirac de medeverantwoordelijkheid van de Franse staat voor deelname aan wat hij omschreef als "misdadige waanzin". In 2012 opende president François Hollande een nieuw museum, het Mémorial de la Shoah, ontworpen door het Zwitserse bureau Diener & Diener Architekten.[3]