Dit artikel gaat in op het onderwerp Homo oeconomicus, dat tegenwoordig zeer relevant is geworden. Homo oeconomicus is een aspect dat de aandacht heeft getrokken van een breed spectrum van individuen, van academici en specialisten in het veld tot gewone mensen die geïnteresseerd zijn in het begrijpen van de impact en relevantie ervan in de hedendaagse samenleving. Langs deze lijnen zullen verschillende perspectieven en benaderingen met betrekking tot Homo oeconomicus worden geanalyseerd, met als doel een alomvattende en verrijkende visie op dit onderwerp te bieden. Vanaf de oorsprong tot de mogelijke gevolgen zal het belang van Homo oeconomicus in verschillende contexten grondig worden onderzocht, met het oog op het bevorderen van een vollediger en dieper begrip van dit onderwerp.
De homo oeconomicus of economicus (quasi-Latijn, economische mens) is een mensbeeld waarin de mens eerst en vooral een economisch wezen is, dat wil zeggen gericht op de bevrediging van zijn behoeften op efficiënte en rationele wijze – maximalisatie van het verwachte nut of vooruitzicht. Dit mensbeeld wordt sterk geassocieerd met het economisch liberalisme, dat ervan uitgaat dat de behoeftebevrediging door berekenende individuen binnen bepaalde kaders de beste sociaal-economische organisatie zal bewerkstelligen.
De gangbare vertaling van het begrip in de economische wetenschap (preciezer, de rationelekeuzetheorie) is om individuen te modelleren als actoren met een vooraf bepaalde nutsfunctie, die aangeeft welke voorkeuren een persoon heeft voor alle goederen en activiteiten die op de markt worden aangeboden. De mens wordt hier voorgesteld als een perfect rationele consument, die een precieze afweging maakt tussen de hoeveelheid arbeid die hij verricht – een negatief nut – en de goederen die deze consumeert – een positief nut. De keuzes die gemaakt worden zijn niet per se egoïstisch, omdat de nutsfunctie zo ontworpen kan worden dat het plezier van een ander ook nut oplevert.
Een verwant begrip is de calculerende burger in de publiekekeuzetheorie, gebaseerd op een visie waarin burgers worden gezien als consumenten die diensten afnemen van hun overheden.
Het beeld van de mens als enkel gericht op het najagen van nut kent diverse kritieken:
Hoewel veel van de kritiek op de homo oeconomicus gericht is op het realiteitsgehalte, gaat deze volgens Achterhuis voorbij aan de functie die dit mensbeeld heeft. Achterhuis betoogt dat het benoemen van de mens als economisch rationeel een performatieve taalhandeling is en wijst daarbij op psychologisch onderzoek waarin studenten, na het volgen van een economievak, meer geneigd bleken om hun eigen handelen in termen van nut en gewin te bezien dan een controlegroep die een sterrenkundevak volgde.[3]
Lijnrecht tegenover de homo oeconomicus staat het beeld van de homo faber. Een derde variant is de homo sociologicus zoals gedefinieerd door Ralf Dahrendorf.