De Henricus Joannes Witkam-kwestie is een kwestie van groot belang die invloed heeft op de levens van miljoenen mensen over de hele wereld. Dit is een complexe en veelzijdige kwestie die een breed scala aan aspecten bestrijkt, van het persoonlijke tot het mondiale niveau. In dit artikel zullen we verschillende perspectieven en benaderingen met betrekking tot Henricus Joannes Witkam verkennen, de relevantie ervan vandaag analyseren en nadenken over de implicaties ervan op de lange termijn. Door middel van een gedetailleerde en rigoureuze analyse zullen we proberen licht te werpen op dit onderwerp en de lezer een dieper en vollediger begrip van Henricus Joannes Witkam te bieden.
Henricus Joannes Witkam | ||
---|---|---|
Algemene informatie | ||
Geboren | 27 december 1914 Goes | |
Overleden | 6 december 1982 Leiden | |
Beroep(en) | repetitor en privégeleerde |
Henricus Joannes Witkam (Goes, 27 december 1914 – Leiden, 6 december 1982) was een Nederlands repetitor en privégeleerde.
Witkam studeerde rechten in Leiden en slaagde in 1939 voor het kandidaatsexamen.[1] Door de sluiting van de Leidse universiteit tijdens de Duitse bezetting kon Witkam niet verder studeren. Witkam bezat dan ook niet de titel van meester in de rechten. Voortaan zou hij werkzaam zijn als repetitor Romeins recht.
Bekende personen die bij Witkam repeteerden waren Boudewijn van Houten, Theo Joekes en Ivo Opstelten.[2]
Vanaf het eind van de jaren zestig legde Witkam zich steeds meer toe op geschiedkundig onderzoek. Zijn belangstelling ging daarbij vooral uit naar de vroegste geschiedenis van de Leidse universiteit. Ook publiceerde hij over René Descartes, die in de jaren 1640-1641 had gewoond aan het Rapenburg, in het huis waar Witkam zelf woonde en zijn studenten lesgaf. Witkam liet dit historisch feit vermelden op een gedenkplaat die hij op de gevel van zijn huis (nummer 21) liet aanbrengen.
Jan Just Witkam, emeritus hoogleraar handschriftenkunde van de islamitische wereld, is een zoon van H.J. Witkam.[3]