Het belang van Gillis Dorleijn is al jaren onderwerp van debat en reflectie. Gillis Dorleijn heeft een aanzienlijke impact gehad op meerdere aspecten van de samenleving en het dagelijks leven. Sinds zijn opkomst heeft Gillis Dorleijn de interesse en nieuwsgierigheid gewekt van experts op verschillende terreinen, maar ook van de algemene bevolking. In dit artikel zullen we de achtergrond van Gillis Dorleijn onderzoeken, de evolutie ervan in de loop van de tijd en de relevantie ervan vandaag de dag. Op dezelfde manier zullen we de mogelijke toekomstige implicaties van Gillis Dorleijn en de invloed ervan op verschillende gebieden analyseren.
Gillis Jan Dorleijn (1951) is een emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Dorleijn heeft zich in het bijzonder beziggehouden met editiewetenschap. Hij promoveerde in 1984 cum laude aan de Universiteit Utrecht op Schuilgelegen uitzicht. Uitgave van en editie-technische en genetisch-interpretatieve beschouwingen bij enkele gedichten uit de nalatenschap van J.H. Leopold. Dit proefschrift werd de basis voor twee banden uit de zevendelige serie Verzamelde verzen van Leopold. Hij hield zich voorts bezig met J.C. Bloem en Martinus Nijhoff van welke laatste hij, samen met Wiljan van den Akker, een wetenschappelijke en kritische leeseditie verzorgde en over wie hij op 18 oktober 1988 zijn inaugurele rede als hoogleraar hield. Hij was van 1985 tot zijn emeritaat in 2016 hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. In de loop der jaren bezorgde hij (al dan niet met anderen) verzamelde werken of brieven van verscheidene auteurs.
Dorleijn heeft/had zitting in verscheidene jury's voor literaire prijzen, waaronder de P.C. Hooft-prijs en de Prijs der Nederlandse Letteren. In 2014 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Dorleijn is de kleinzoon van de Zeeuwse belastingambtenaar Gillis Dorleijn (1890-1974) en Alida Helena Margaretha Blom (1899-1989). Zijn vader Gillis Johannes Dorleijn (1923) werd drie jaar na Marga Minco geboren in Ginneken; zijn moeder was M.H.A. Schonewille. Tijdens de procedure voor de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs (2019) aan Marga Minco bleek dat Dorleijns grootouders tijdens de Tweede Wereldoorlog een gedeelte van de inboedel van het gezin Minco hadden bewaard en na de bevrijding hadden gehouden. Marga Minco verwerkte dit in 1957 in haar verhaal Het adres.[1] In overleg werd besloten dat iemand anders dan Dorleijn aan Minco zou vertellen dat de prijs aan haar was toegekend. Dorleijn bood Minco later excuses aan voor het gedrag van zijn grootouders.[2]