Dit artikel onderzoekt het onderwerp Geleding (architectuur) vanuit verschillende perspectieven en benaderingen, met als doel de lezer een diep en volledig begrip te geven van dit onderwerp dat vandaag de dag zo relevant is. Historische, culturele, sociale en wetenschappelijke aspecten gerelateerd aan Geleding (architectuur) zullen worden aangepakt, om een alomvattende en holistische visie te bieden op het belang en de impact ervan op verschillende gebieden. Door middel van een gedetailleerde en rigoureuze analyse zullen we proberen de lezer een volledige en bijgewerkte visie op Geleding (architectuur) te bieden, met als doel een kritische en verrijkende reflectie over dit onderwerp en de impact ervan op de hedendaagse samenleving te bevorderen.
In de architectuur is een geleding een van de verticaal op elkaar volgende leden of onderdelen van een gebouw of een onderdeel daarvan.
De geledingen zijn vaak van elkaar gescheiden door horizontale lijsten of inspringingen ook cordons genoemd. Soms kunnen de geledingen qua bouwstijl en ouderdom verschillen. De geledingen kunnen ook naar boven toe kleiner van oppervlakte worden en van vierhoekig naar zeshoekig enzovoort verlopen, maar ze kunnen ook alle ongeveer dezelfde oppervlakte hebben.
Feitelijk is het een soort "verdieping" die een eigen indeling van vlakken en versieringen (zoals spaarvelden en boogfriezen) heeft. Ook de functie van de geledingen kan verschillen. De bovenste geleding is de klokkengeleding, wat te zien is aan de galmgaten.
Een geleding wordt verjongend genoemd wanneer die inspringt en smaller is ten opzichte van de onderliggende geleding.
Veel kerktorens hebben geledingen en een kerktoren zonder geledingen wordt een ongelede toren genoemd. Een toren die bovendien op een aantal andere punten sober is, wordt een vlakopgaande toren genoemd.