In dit artikel zal het onderwerp Erfelijkheid uitvoerig worden behandeld, waarbij de belangrijkste aspecten ervan worden geanalyseerd en de verschillende perspectieven worden besproken die over de kwestie bestaan. Erfelijkheid is een onderwerp dat grote belangstelling heeft gewekt, zowel in de academische gemeenschap als in de samenleving in het algemeen, vanwege de relevantie en impact ervan op verschillende gebieden. Op deze pagina's wordt Erfelijkheid vanuit verschillende benaderingen onderzocht, met als doel een alomvattende en verrijkende visie op dit onderwerp te bieden. Door verschillende bronnen te bekijken en specifieke gevallen te presenteren, krijgt de lezer een breed inzicht in Erfelijkheid en de huidige implicaties ervan.
Erfelijkheid is de overdracht van zichtbare of onzichtbare eigenschappen van een generatie van een organisme naar de volgende generatie. Op populatieniveau is erfelijkheid een maat voor het aandeel van de variatie in een bepaalde eigenschap dat door genetische factoren (variatie in DNA) verklaard wordt.
Fylogenie is de beschrijving van de afstammingsgeschiedenis: hoe de ene groep organismen is ontstaan uit andere groepen. De fylogenie onderzoekt de evolutie van organismen uit gemeenschappelijke voorouders. Over het algemeen worden de erfelijke eigenschappen van een organisme verkregen van zijn ouders via een eicel en een zaadcel of van een moedercel (bijvoorbeeld bij bacteriën). De afstammingsgeschiedenis kan dan grafisch worden weergegeven in een fylogenetische stamboom.
Bij horizontale genoverdracht (een proces waarbij genetisch materiaal tussen twee organismen wordt uitgewisseld zonder dat er een familierelatie is tussen de twee) kunnen ook erfelijke eigenschappen worden overgenomen van minder verwante organismen. Door horizontale genoverdracht wordt het opstellen van een fylogenetische stamboom bemoeilijkt, omdat hier geen sprake is van 'Darwinistische' evolutie maar van netwerkevolutie.
De wetenschap die zich met de wetmatigheden van de erfelijkheid bezighoudt, is de erfelijkheidsleer of genetica. De genetica is van wezenlijk belang in de geneeskunde en wel voor de diagnostiek van erfelijke aandoeningen.
Daarnaast wordt ook binnen de psychologie de genetica bestudeerd met betrekking tot erfelijke psychische kenmerken van mens en dier.
Onafhankelijk van de biologische betekenis, wordt het begrip afgeleid ook wiskundig gebruikt, binnen de deelruimtetopologie.
In hoeverre lichamelijke of psychische eigenschappen van (hogere) organismen door erfelijkheid, door omgevingsfactoren of door combinatie van beide bepaald zijn, is sinds mensenheugenis een discussiepunt. Binnen de filosofie en psychologie wordt dit het Nature-nurture-debat genoemd. Deze discussie is recent verrijkt door ontwikkelingen binnen de epigenetica, een relatief nieuwe discipline die zich bezighoudt met door omgevingsfactoren veroorzaakte cellulaire veranderingen die in het genetisch materiaal opgeslagen worden.