Diastole (hart) is een onderwerp dat de afgelopen jaren de aandacht heeft getrokken van mensen van alle leeftijden en achtergronden. Sinds de opkomst ervan heeft het een ongekende belangstelling gewekt en voor debatten op alle terreinen gezorgd. Naarmate het zich ontwikkelde, is het erin geslaagd grenzen te overschrijden en heeft het de manier beïnvloed waarop mensen denken, handelen en zich verhouden. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten van Diastole (hart) onderzoeken en de impact ervan op de huidige samenleving, evenals de mogelijke gevolgen die dit in de toekomst kan hebben.
Diastole (?) is de fase waarin het hart zich ontspant en weer volstroomt met bloed. Deze fase duurt in rust 0,4 seconden.
Tijdens de diastole is het myocard ontspannen en zijn celmembraan elektrisch geladen (gepolariseerd). De aortaklep en de pulmonalisklep zijn gesloten en de atrioventriculaire kleppen, de kleppen tussen de boezems en de kamers (links de mitralisklep en rechts de tricuspidalisklep), staan open. De diastole is de periode tussen de tweede en de eerste harttoon, dus tussen de T-top en het QRS-complex op het ECG.
Tijdens de diastole vullen de ventrikels zich met bloed; de laatste 0,2 seconden trekken de boezem zich samen, en persen hun inhoud de kamers in. De elektrische prikkel die de boezems tot samentrekken bewegen, zet even later de contractie van de kamers in gang, waarmee de systole begint en de diastole eindigt.
Hoewel de meeste aandacht in de cardiologie traditioneel naar de samentrekkingsfase (systole) uitgegaan is, kunnen er ook bij de diastole stoornissen optreden die een pathologische betekenis hebben. Met name bij zeer zwaar belaste harten wordt de spierwand aanvankelijk erg dik en sterk waardoor een soepele ontspanning en een goede vulling in de diastolische fase weleens wordt belemmerd; dit is diastolische disfunctie. Het treedt weleens op bij extreme duursporters, maar ook bij langdurige ernstige hoge bloeddruk of bij sommige aangeboren hartafwijkingen of hartklepafwijkingen.