In het volgende artikel zal de fascinerende wereld van De Nieuwe en Onbekende Weereld, die de aandacht en belangstelling van mensen overal ter wereld heeft getrokken, worden verkend. Van de impact ervan op de samenleving tot de relevantie ervan in de academische wereld heeft De Nieuwe en Onbekende Weereld gepassioneerde discussies gegenereerd en talloze onderzoeken geïnspireerd. Door de jaren heen is De Nieuwe en Onbekende Weereld geëvolueerd en heeft het een onuitwisbare stempel gedrukt op de geschiedenis, waarbij het een cruciale rol speelt in verschillende aspecten van het dagelijks leven. Door middel van een gedetailleerde analyse zal het belang en de impact van De Nieuwe en Onbekende Weereld worden onderzocht, waardoor een uniek en inzichtelijk beeld van dit zeer relevante onderwerp ontstaat.
De Nieuwe en Onbekende Weereld | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Auteur(s) | Arnoldus Montanus | |||
Vertaler | John Ogilby (Engels), Philipp von Zesen (Duits) | |||
Land | Nederland | |||
Taal | Nederlands | |||
Oorspronkelijke taal | Nederlands | |||
Onderwerp | Noord-Amerika, Zuid-Amerika | |||
Uitgever | Jacob van Meurs | |||
|
De Nieuwe en Onbekende Weereld is een boek geschreven door Arnoldus Montanus. Het werd gepubliceerd in 1671 door de Amsterdamse uitgever Jacob van Meurs. Het boek is later vertaald naar het Engels door John Ogilby in 1671[1] en naar het Duits door Philipp von Zesen in 1673.[2] Bij de Duitse editie werd niet Arnoldus Montanus, maar Olfert Dapper als auteur genoemd.[3] Het boek is opgedragen aan Johan Maurits, wiens portret een prominente plaats heeft gekregen aan het begin van dit boek.
De volledige titel van het werk in het Nederlands luidt: De Nieuwe en Onbekende Weereld: of Beschryving van America en ’t Zuid-Land: vervaetende d’oorsprong der Americaenen en Zuidlanders, gedenkwaerdige togten derwaerds…/, verciert met afbeeldsels na ’t leven in America gemaekt, en beschreeven door Arnoldus Montanus.[4]
Alhoewel het boek de suggestie wekt zowel over Amerika als ‘’t Zuid-Land’ (waarmee Australië wordt aangeduid) te gaan, blijkt in de praktijk slechts één hoofdstuk aan ‘het onbekende Zuid-Land’ te zijn besteed (Derde boek, hoofdstuk 11). Het grootste gedeelte van de inhoud bestaat uit een beschrijving van achtereenvolgens Noord- en Zuid-Amerika. Verder heeft het boek talloze illustraties waarop stadsgezichten, dieren en inheemse volkeren staan afgebeeld. Tevens zijn er kaarten en portretten opgenomen in dit zeventiende-eeuwse standaardwerk.[5]
EERSTE BOEK: Beschryving van America
TWEEDE BOEK: Beschryving van ’t Noorder America
DERDE BOEK: Beschryving van ’t Zuider America
Het genre waar De Nieuwe en Onbekende Weereld (1671) onderdeel van uitmaakt, kan het beste omschreven worden als een combinatie van geschiedenis, religie, cartografie en etnografie, waarbij getracht werd de exotische wereld te omschrijven. De boeken kenmerken zich door de beschrijvende formuleringen en een iconografie waarbij exotische mensen en plaatsen worden afgebeeld. Het genre was relatief nieuw ten tijde van de publicatie, maar werd steeds populairder in de aanloop tot de achttiende eeuw. Dit soort boeken hebben in het koloniale tijdperk een belangrijke rol gespeeld bij de vorming van Europa's wereldbeeld.[6]
Jacob van Meurs en Arnoldus Montanus waren zelf geen ontdekkingsreizigers, zij hebben de inhoud van dit boek samengesteld aan de hand van reeds beschikbare informatie. Zij maakten daarbij gebruik van ooggetuigen, eerder gepubliceerde boeken en/of reisverslagen.[7] De Nieuwe en Onbekende Weereld (1671) was inhoudelijk gezien dus geen baanbrekend of revolutionair boek. Dit was dan ook niet de belangrijkste doelstelling van de uitgever.
Jacob van Meurs probeerde met de uitgave van dit soort boeken hoofdzakelijk commerciële successen te behalen.[8] Deze luxueuze editie moet echter vanwege de grootte en het aantal illustraties niet goedkoop zijn geweest. Het ligt dan ook voor de hand dat het lezerspubliek dat Jacob van Meurs voor ogen hield uit welgestelde burgers heeft bestaan. De normale bevolking kon zich dergelijke boeken immers niet veroorloven. Alhoewel deze boeken voor informatieve doeleinden geschikt waren, fungeerden ze ook als decoratieve objecten die op duidelijk zichtbare plaatsen werden tentoongesteld (bijv. bibliotheken). De elite kon de inhoud van deze boeken vervolgens bewonderen en ter discussie stellen. Deze fascinatie voor onbekende oorden en volkeren is kenmerkend voor de zeventiende eeuw, en bijvoorbeeld ook terug te zien in de destijds populaire rariteitenkabinetten.[9]
Om tegemoet te komen aan de verwachtingen van zijn elitaire lezerspubliek, heeft Jacob van Meurs (wellicht in samenwerking met Arnoldus Montanus) het boek exotische elementen gegeven. Dit is bijvoorbeeld het geval in het hoofdstuk over Nieuw Nederland (Tweede boek, hoofdstuk 3). Er zijn aanwijzingen dat de inhoud van dit hoofdstuk gebaseerd is op een werk van Adriaen van der Donck, dat in 1655 in Amsterdam werd gepubliceerd.[10] De inhoud en enkele afbeeldingen uit dit boek werden voor De Nieuwe en Onbekende Weereld (1671) bewerkt en afgestemd op heersende stereotypen in de Republiek. Zo zijn er palmbomen toegevoegd aan een illustratie waarin het stadsgezicht van Nieuw Amsterdam staat afgebeeld, en voegen Montanus en van Meurs een niet-bestaande, gefantaseerde diersoort toe: de Eenhoorn.[11] Het manipuleren of bewerken van de inhoud voorafgaand aan een publicatie kwam echter vaker voor in deze periode en moet dus niet als een uitzondering worden gezien.[12]