In het artikel van vandaag gaan we dieper in op Daam Fockema, een relevant onderwerp dat de afgelopen tijd de aandacht van veel mensen heeft getrokken. In deze tekst zullen we verschillende aspecten van Daam Fockema analyseren, van de oorsprong ervan tot de impact ervan op de hedendaagse samenleving. We zullen ons onderdompelen in de geschiedenis ervan, de implicaties ervan op verschillende gebieden onderzoeken en nadenken over het belang ervan in de huidige context. Daam Fockema is een spannend onderwerp dat het verdient om vanuit verschillende perspectieven te worden behandeld. Daarom stellen we voor om in dit artikel een brede en verrijkende visie op deze kwestie te bieden. Ga met ons mee op deze fascinerende ontdekkingstocht!
Daam Fockema | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Algemeen | ||||
Geboren | Dokkum, 6 juni 1771 | |||
Overleden | Leeuwarden, 31 juli 1855 | |||
Partij | gematigd patriot (vóór 1802); financiële oppositie | |||
Functies | ||||
1794-? | volmacht ten landdage van Friesland | |||
1795 | secretaris revolutionair comité | |||
1796 | lid voorlopig bestuur van Leeuwarden | |||
21 juni 1798 - 3 maart 1799 | secretaris Intermediair Uitvoerend Bewind der Bataafse Republiek | |||
1799 - 1802 | lid departementaal bestuur, departement van de Eems | |||
1817 - 1824 | lid stedelijke raad van Leeuwarden | |||
1822 - 1830; 1831 - 1834 |
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal | |||
juli - okt 1831 | lid Provinciale Staten van Friesland | |||
|
Daam Fockema (Dokkum, 6 juni 1771 - Leeuwarden, 31 juli 1855) was een Nederlands jurist en auteur.
Fockema studeerde van juli 1787 tot 19 januari 1793 te Groningen, vestigde zich als advocaat en in 1794 ook als notaris te Leeuwarden. Sindsdien bekleedde hij verschillende betrekkingen, als griffier bij het bestuur van het Departement van de Eems, Raad in de Hof van Friesland, lid van de commissie belast met de organisatie der rechterlijke macht, te Utrecht werkzaam in 1807 en 1808, enz. Tijdens de inlijving bij Frankrijk (1810-'13) wees hij alle rechterlijke betrekkingen van de hand waartoe keizer Napoleon I hem riep, hetgeen niet belette dat de keizer hem in zijn ambt als notaris bevestigde, dat hij van 1811 tot 1822 waarnam. Van 1822 tot 1834 was hij lid van de Tweede Kamer, bracht zijn laatste levensjaren in letterkundigen arbeid door, en overleed te Leeuwarden op 31 juli 1855.