In het artikel dat we vandaag presenteren, gaan we ons verdiepen in de fascinerende wereld van Cirkelredenering. Door de geschiedenis heen is Cirkelredenering het voorwerp geweest van studie, debat en bewondering, en heeft het de aandacht getrokken van kunstenaars, wetenschappers, filosofen en nieuwsgierigen. Op de volgende pagina's zullen we de verschillende facetten van Cirkelredenering verkennen, van de impact ervan op de samenleving tot de relevantie ervan op wetenschappelijk gebied. Daarnaast zullen we de invloed ervan op de populaire cultuur analyseren en hoe deze onze percepties en overtuigingen in de loop van de tijd heeft gevormd. Maak je klaar om jezelf onder te dompelen in een onthullende reis door de geschiedenis en het heden van Cirkelredenering.
Een cirkelredenering, kringredenering of petitio principii (ook wel aangeduid als circulus in probando of het Engelse begging the question, ook wel afgekort tot BTQ[1][2]) is een drogreden die volgt uit een manier van redeneren waarbij al als juist wordt aangenomen wat nog bewezen moet worden, of waarbij feiten gebruikt of aangehaald worden waarvan de spreker/schrijver verkeerdelijk veronderstelt dat ze al bestaan of verwezenlijkt zijn.
Het begrip was al bekend bij Aristoteles.[3] Immanuel Kant noemde het principe in 1800[4] waarna het zijn verdere weg vond als kritiek op de wiskundige logica[5] en op de retoriek. Nieuwe aandacht kreeg het begrip door recente publicaties over moderne argumentatietechnieken,[6][7] waarin het begrip die nieuwe rol toebedeeld krijgt in de analyse van meningsverschillen en in de eisen die aan de argumentatie gesteld moeten worden om een meningsverschil op te kunnen lossen.
Een bekende cirkelredenering staat ook bekend onder de naam cirkelredenering van Descartes: Descartes bewijst het bestaan en de waarachtigheid van God op basis van de methode van heldere en goed onderscheiden ideeën (des idées claires et distinctes). Hij lijkt deze methode van kennisverwerving echter te funderen op die waarachtigheid van God.
Een simpel voorbeeld is het volgende: drie rovers bemachtigen bij een overval tien goudstukken. Een hunner verdeelt de buit en geeft de twee anderen ieder drie goudstukken. Vraagt een hunner: waarom krijg jij nu vier goudstukken en krijgen wij er maar drie? Omdat ik de aanvoerder ben, luidt het antwoord. Daarop komt de tegenvraag: waarom zou jij opeens onze aanvoerder zijn? Daarop luidt het antwoord: omdat ik meer goud heb dan jullie.
De nominale denkfout is een vorm van cirkelredenering, waarbij men het geven van een naam aan iets neemt voor een verklaring ván dat iets, terwijl het gewoon een andere beschrijving is.