Beleg van Valencijn (1793)

In de wereld van vandaag is Beleg van Valencijn (1793) een onderwerp dat de aandacht van velen heeft getrokken. Of het nu vanwege de relevantie ervan in de huidige samenleving, de impact ervan op het dagelijks leven of de invloed ervan in het professionele veld is, Beleg van Valencijn (1793) is een onderwerp dat interesse en debat blijft genereren. Jarenlang is Beleg van Valencijn (1793) het onderwerp geweest van studie, discussie en analyse, en het belang ervan is in de loop van de tijd steeds groter geworden. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten van Beleg van Valencijn (1793) onderzoeken, de evolutie ervan door de jaren heen en de relevantie ervan vandaag de dag. Via verschillende benaderingen en perspectieven zullen we licht werpen op dit onderwerp dat zoveel aanleiding heeft gegeven tot veel gepraat.

Beleg van Valencijn
Onderdeel van de Eerste Coalitieoorlog
Het beleg van Valencijn in 1793. Philip James de Loutherbourg (1801).
Het beleg van Valencijn in 1793.
Philip James de Loutherbourg (1801).
Datum 13 juni – 28 juli 1793
Locatie Valenciennes, Frankrijk
Resultaat Geallieerde overwinning
Strijdende partijen
Franse Republiek Groot-Brittannië
Oostenrijk
Hannover
Leiders en commandanten
Jean Henri Becays Ferrand Frederik van York
Joseph de Ferraris
Troepensterkte
9.000 soldaten 25.000 soldaten
Verliezen
9.000 soldaten 1.300 soldaten

Het Beleg van Valencijn (Valenciennes) vond plaats tussen 13 juni en 28 juli 1793, tijdens de Eerste Coalitieoorlog.

Na de nederlaag van de Franse revolutionaire legers in de Slag bij Neerwinden (1793) heroverden de geallieerden onder leiding van Frederik Jozias van Saksen-Coburg-Saalfeld het grootste deel van de Oostenrijkse Nederlanden. De Franse provincie Vlaanderen, die ruim een eeuw eerder stelselmatig door Frankrijk veroverd en geannexeerd was, werd het volgende doel van de geallieerden.

De geallieerde inval op Frans grondgebied begon met de inname van de omgeving van Valencijn: Condé-sur-l'Escaut en Raismes op 8 mei en Famars op 23 mei.

De Engelse opperbevelhebber Frederik van York leidde de belegering, terwijl de Zuid-Nederlands-Oostenrijkse generaal Joseph de Ferraris de technische aspecten superviseerde. Na de val van de stad werd de hertog van York als een bevrijder ingehaald door de inwoners van de stad. Hij liet het verslagen Franse garnizoen vertrekken, weliswaar zonder hun wapens, maar zij hergroepeerden zich bij Duinkerke.

De geallieerde overwinning was van korte duur want het jaar daarop heroverden de Fransen de hele Zuidelijke Nederlanden.