In dit artikel zullen we het belang van Belangenvereniging Minderjarigen in de huidige context onderzoeken. Belangenvereniging Minderjarigen is het onderwerp geweest van debat en analyse op verschillende gebieden, of het nu gaat om politiek, technologie, wetenschap of cultuur. De relevantie ervan valt niet te ontkennen, aangezien het een impact heeft op het dagelijks leven van mensen en de samenleving als geheel. In de loop van de tijd is Belangenvereniging Minderjarigen geëvolueerd en heeft het zich aangepast aan de veranderingen en uitdagingen die zich voordoen, wat ons ertoe aanzet na te denken over zijn rol in de hedendaagse wereld. In die zin zijn we van plan de verschillende facetten van Belangenvereniging Minderjarigen te onderzoeken, de implicaties ervan te analyseren en mogelijke oplossingen of strategieën voor te stellen om de uitdagingen die het met zich meebrengt het hoofd te bieden.
De Belangenvereniging Minderjarigen (BM) was gericht op het behartigen van belangen van minderjarigen en met name tehuisbewoners. De organisatie werd opgericht in 1971 in Lage Vuursche[1]. In de jaren negentig stierf de vereniging een langzame dood.
De BM streed tegen de disciplinering van kinderen in deze maatschappij. Ze ging daarbij uit van een anti-kapitalistische klasseanalyse. Strijdpunten waren onder andere de inspraak in tehuizen (democratisering), de afdracht van loon aan de tehuizen, bevorderen van inzicht in de eigen situatie van tehuisbewoners.
De BM kende een afdelingsstructuur, streed vaak samen met andere jongerenorganisaties als ANJV en VVDM en kreeg dikwijls steun vanuit de alternatieve hulpverlening.
In veel tehuizen (met name rijksinrichtingen) werd de BM buiten de deur gehouden. Een, in 1975 aangenomen, links/liberale Kamermotie bracht daar weinig verandering in. De BM stelde zich daarbij eerder op als actiegroep dan als inspraakorganisatie.
In juni 1973 bezette de BM het kantoor van de Nationale Federatie voor Kinderbescherming in Den Haag om te protesteren tegen een koude sanering van het tehuizenbestand.[2]
De BM gaf onder andere de rapporten Zetten zat gezeten (1973, 20 p.) en Zwartboek Zetten. deel 2 (1985, 66 p.) uit[3] over de, volgens de BM, deprimerende situatie in de Heldringstichting te Zetten.