Allofoon

Uiterlijk naar zijbalk verplaatsen verbergen

Een allofoon is in de spraak een uitspraakvariant van één bepaalde, minimale (distinctieve) klank, die niet tot betekenisverandering leidt. Klankvarianten worden alleen elkaars “allofonen” genoemd:

Foneem en allofoon

Gesproken taal is opgebouwd uit spraakklanken, maar die klanken kan men niet kwantificeren. Er valt niet aan te geven hoe groot of hoelang een spraakklank is: de è is er een, maar ook een woord als waterreus is een spraakklank. Wel valt te bepalen welke klanken de kleinste betekenisonderscheidende eenheden zijn, en zulke eenheden noemt men fonemen.

Op grond van deze overweging zijn k en g dus in het Nederlands (evenals in bijna alle andere talen van de wereld) twee verschillende fonemen.

Allofonenbundel

Zo’n plaatsgebonden variant binnen een foneem wordt een allofoon genoemd. Er is alleen van allofonie sprake indien één foneem meerdere allofonen telt: daarmee is een foneem in feite een allofonenbundel. Doordat meerdere allofonen kunnen worden beschouwd als onderdeel van dezelfde bundel, hetzelfde foneem, is het verschil tussen allofonen kleiner dan het verschil tussen fonemen: allofonie is een subfonemische variatie.

Complementaire distributie

De fonologische context is dus van invloed op de "oppervlaktevorm" van de klank. Op de ene plaats komt het ene allofoon voor, op de andere plek het andere. Ze zijn zodanig verdeeld over de verschillende plaatsingsmogelijkheden van verschillende woorden (begin, midden of eind; naast deze of gene andere klank). Verschillende allofonen worden dus gebruikt in verschillende woorden, als verschillende klankrepresentaties van hetzelfde foneem (zoals het bovenstaande voorbeeld, waarbij de /k/ op verschillende manieren uitgesproken kan worden). Dit wordt ook wel “complementaire distributie” genoemd.

Een van de duidelijk hoorbare voorbeelden van complementaire distributie voor de meeste sprekers binnen het Nederlandse taalgebied is de uitspraak van de r, in het bijzonder de "Gooise r" in de Nederlandse media en bij de jongere generatie in de Randstad. Een “rollende” r, d.w.z. een alveolaire tril of tap is te horen aan het begin van een lettergreep, maar aan het einde van een (gesloten) lettergreep wordt het foneem /r/ gerealiseerd als een approximant (als allofone variant) of neigt zelfs volledig te verdwijnen, met name vóór de nasaal /n/, of de medeklinkergroep /st/.

Indien twee klanken complementaire distributie vertonen, zijn ze echter niet per se elkaars allofoon. Voor het Engels wordt in de literatuur een voorbeeld genoemd dat ook voor het Nederlands geldt: de /h/ kan wel aan het begin van een woord voorkomen, maar niet aan het eind. Bij de /ng/ geldt het omgekeerde: wel aan het einde, juist niet aan het begin. Taalkundigen verwerpen echter de mogelijkheid dat hier van allofonie sprake zou zijn, in de eerste plaats op intuïtieve gronden. Beide klanken “lijken te weinig op elkaar” om één foneem te vormen. Daarnaast voldoen ze ook niet aan de vervangingstoets: een spreker kan ze niet onderling verwisselen en toch hetzelfde woord behouden.

Situationele gebondenheid

Aangezien allofonen bestaan bij de gratie van hun positie in een groter taalbouwsel (woord, woordgroep), zijn zij geen sociaal of individueel verschijnsel. Bijvoorbeeld:

Niettemin zijn er situationele factoren die bepalen welke allofonen zich voordoen.

Taal

Zoals talen verschillen naar de fonemen die zij kennen, zo variëren zij ook naar de mate waarin en manieren waarop die fonemen als allofonenbundels kunnen worden gezien.

Taalverandering

Maar ook binnen één taal zijn de varianten zelf aan variatie onderhevig. Een taal verandert voortdurend, en daarbij kunnen als gevolg van lexicale diffusie nieuwe allofonen ontstaan of juist verdwijnen.

Je moet niet zo maw doen!

Op het moment dat zo’n taalverandering zich voordoet, valt nog niet te beoordelen of zij tijdelijk zal zijn dan wel blijvend. Zij doet zich doorgaans eerst bij bepaalde groepen in de samenleving voor, en vormt daardoor onderdeel van het sociolect van, bijvoorbeeld, jongeren op straat, hoogopgeleide vrouwen, zakenmensen of welke sociale klasse dan ook.

Theoretische problemen

Overigens doet zich rond het begrip “allofoon” een aantal theoretische problemen voor.

Zie ook

Literatuur

WikiWoordenboek